Opstroom zuigt onderkant vmbo leeg
Op steeds meer scholen komen vmbo-afdelingen in gevaar door terugloop van het leerlingenaantal. Andere scholen weten het tij echter te keren.
Van de basisschoolleerlingen ging lange tijd 60 procent naar het vmbo en 40 procent naar havo of vwo. Inmiddels is dat voor beide groepen 50 procent.
Binnen het vmbo doet de krimp zich met name voor op de lagere niveaus. In de achterliggende tien jaar slonk het leerlingenaantal in de basis- en de kaderberoepsgerichte leerwegen (bb en kb) van ruim 130.000 tot een kleine 100.000. In de bb is de terugloop het grootst. Het aantal leerlingen in de theoretische leerweg (tl, de vroegere mavo) is al jaren stabiel.
Door de krimp verandert de groep leerlingen die in de beroepsgerichte leerwegen bb en kb achterblijft, constateert de Onderwijsinspectie in haar laatste jaarverslag: „Doordat vooral de kansrijke leerlingen opstromen, hebben de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo te maken met een steeds grotere concentratie van leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben.”
Landelijke aanpak
In januari dit jaar werd het seminar ”De toekomst van het vmbo; tijd voor een ander geluid” gehouden. De organisatoren stuurden in maart een brief naar staatssecretaris Dekker van Onderwijs. Volgens hen wordt het probleem onvoldoende erkend. Door de krimp in het vmbo dreigt het gebrek aan arbeidskrachten in verschillende sectoren steeds schrijnender vormen aan te nemen.
„De basisberoepsgerichte leerweg verdwijnt”, schreven twee medewerkers van onderwijsadviesbureau EB Management twee jaar geleden al. „Over tien jaar is er geen basisberoepsgerichte leerweg meer. Dat kun je gewoon uitrekenen”, stelden de organisatoren van het seminar van afgelopen januari. Door de krimp worden afdelingen onbetaalbaar. Als gevolg daarvan worden soms groepen leerlingen samengevoegd die niet bij elkaar passen.
Oorzaken
Somber over het onderwijs zelf zijn de organisatoren niet: „Er is in tien jaar tijd enorm veel werk verzet. De komst van de centrale examens en duidelijke leerwegen waren een verademing. Vervolgens zijn er vele mooie experimenten en initiatieven ontwikkeld die het vmbo inhoudelijk hebben verrijkt. Het is een mooie onderwijssoort die veel kinderen met plezier volgen.”
Er moeten dus andere oorzaken voor de krimp zijn. Als belangrijkste wordt de ”opwaartse druk” genoemd: ouders willen hun kind graag op een zo hoog mogelijk niveau laten instromen. Basisschooldirecteuren hebben dezelfde wens, omdat het positief is voor de beeldvorming van hun school. De overheid versterkt deze tendens door zich positief uit te laten over de doorstroom van vmbo naar havo, en scholen worden er door de inspectie op afgerekend als leerlingen in niveau zakken. Vmbo-scholen moeten zich ondertussen afvragen of hun programma praktijkgericht genoeg is, stellen de initiatiefnemers van het symposium.
Minder mogelijk
Op het Van Lodenstein College in Hoevelaken zijn geen afdelingen die gevaar lopen, zegt locatiemanager L. Rebel. „Het aantal leerlingen per afdeling verschilt per jaar. Bij elektrotechniek zijn er bijvoorbeeld vaak wat weinig leerlingen, maar dit jaar juist wat meer.”
De Pieter Zandt Scholengemeenschap in Overijssel en Flevoland zag het aantal leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg met 30 procent afnemen. Het leidt er nog niet toe dat afdelingen in gevaar komen, zegt decaan A. Vlijm. „Dat is het voordeel van een grote school. Wel wordt het voor bb-leerlingen lastiger om door te stromen naar niveau 2 in het middelbaar beroepsonderwijs, omdat mbo-scholen daarin duidelijk minder investeren dan vroeger. Het aantal keuzemogelijkheden is afgenomen, en dat is jammer voor een groep leerlingen die toch al kwetsbaar is en waarin het percentage voortijdige schoolverlaters het hoogst is.”
In de kaderberoepsgerichte leerweg en in de gemengde en theoretische leerweg op de Pieter Zandt is het leerlingenaantal stabiel, evenals in het vwo. „De groei zit in de havo.”
In de „opstroom” naar hogere niveaus zit volgens Vlijm „een duidelijke afbuiging. Als gevolg van de verscherpte exameneisen gaan we op de Pieter Zandt kritischer om met de doorverwijzingsadviezen van de basisscholen. Er wordt doorgevraagd naar de motivatie en indien nodig worden leerlingen op een ander niveau ingedeeld. Ouders willen hun kind graag hogerop hebben, maar als het nodig is, stellen we daar vragen bij.”
Er is niet alleen een ontwikkeling tussen niveaus, maar ook tussen afdelingen, zegt Vlijm. „Door de crisis in de bouwwereld neemt de keuze voor bouwtechniek duidelijk af. In het westen van het land gebeurde dat al eerder. Nuchtere oosterlingen bleven toch wat langer het vak kiezen dat ze graag deden. Het ambachtelijke doet hier niet vies aan. Maar nu zien ook wij een afname. Leerlingen kiezen in plaats daarvan voor economie; die sector groeit.”
Geen enkele reformatorische school heeft te klagen over het leerlingenaantal in de sector zorg, zegt Vlijm. „Daarvoor bestaat onder meisjes grote belangstelling. Landelijk gezien is er her en der een afname van de aanmeldingen voor deze sector, maar reformatorische meisjes kiezen anders.”
Haaks op de trend
Op locatie De Swaef van het Wartburg College in Rotterdam wierp de invoering van het beroepencollege de afgelopen vier jaar vruchten af, constateert adjunct-directeur D. A. Visser. „Het aantal leerlingen in de onderbouw is met 55 procent gestegen. Dat komt voor een groot deel door de start van de gemengde leerweg, maar ook bij ”basis” en ”kader’ was er groei, en dat staat haaks op de landelijke trend.
We realiseren ons wel dat we de meesten bij andere scholen weghalen. Anderzijds zijn er ook leerlingen met een havo- en zelfs een enkeling met een vwo-verwijzing die voor ons vmbo kiezen omdat ze een praktische instelling hebben. Dat blijkt ook uit de leerstijlentest die we elke leerling van de gemengde leerweg afnemen.”
Het beroepencollege betekent dat het Wartburg College alle leerwegen aantrekkelijker maakte door er meer praktijkuren in te roosteren. In de gemengde leerweg kiezen de leerlingen een van de zeven beroepsgerichte vakken in plaats van het gebruikelijke algemene vak technologie.
De groei betekent niet dat alle afdelingen buiten de gevarenzone liggen. „In de praktijkafdelingen combineren we de klassen 2 en 3”, zegt Visser. „Dat is voor de docenten een forse uitdaging, maar ze beseffen dat het soms de redding van hun afdeling betekent. Momenteel zit vooral bouwtechniek in zwaar weer.”
De Rotterdamse school steekt veel tijd in voorlichting op basisscholen en gesprekken met ouders. „Sommige ouders denken nog negatief over het vmbo en willen hun kind na de basisschool het liefst naar de havo hebben. Andere ouders zeggen echter: Ons kind zal op het vmbo gelukkiger zijn; daarom is dat een goede keuze.”