Crisis biedt kansen voor christenen die gaan voor welvaart en bezit
De economische crisis kan diepe sporen trekken in het leven van mensen. Je zou als kostwinner maar werkloos worden. Niet aan de bak kunnen komen na je studie. Met een onverkoopbaar huis in je maag zitten.
De crisis heeft eveneens gevolgen voor de balans van geven en nemen. Veel goededoelenorganisaties, ook christelijke, hebben te kampen met een tekort aan inkomsten. Eigenlijk is dat vreemd. Je zou verwachten dat christenen juist extra in de portemonnee zouden tasten om de nood te lenigen van de doelgroepen die vaak dubbel getroffen worden door de crisis. Dat het incasseren van vakantiegeld in de maand mei juist nu zou leiden tot extra overboekingen ten gunste van stichtingen als Woord en Daad, Open Doors. Jemima en ZOA.
Dat blijkt niet het geval. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok. Als je minder te verteren hebt, beknibbel je eerst op wat je weggeeft, om je vertrouwde levensstijl maximaal te kunnen handhaven. Helaas onderscheiden christenen zich in dit opzicht niet of nauwelijks van de niet-gelovige medemens. In die zin confronteert de crisis ons met een stukje geestelijke nood.
Volgens het woordenboek is een crisis een beslissend stadium in een ernstige ziekte. Een wending, keerpunt. Een toestand waarin de oude levensgewoonten ontoereikend blijken voor een harmonische oplossing van gerezen moeilijkheden. Als dat waar is, is het niet te hopen dat de crisis plotseling en ongemerkt voorbij zal gaan. Dan is het maar gelukkig dat er volgend jaar weer stevig bezuinigd moet worden. Want dan moeten eerst veranderingen plaatsvinden, waardoor de samenleving weer gezond wordt en er een nieuwe start gemaakt kan worden.
Natuurlijk denk je dan aan het economisch systeem: het functioneren van de banken, de huizen- en hypotheekmarkt, het grote graaien. Maar daarmee zijn we er nog niet. Juist in de houding van hen die zich christen noemen, moet iets veranderen. De crisis is daarvoor het moment bij uitstek.
Christenen hebben altijd beleden dat zij niet van, maar wel in de wereld zijn. Op zichzelf is die uitspraak waar en terug te voeren op de Bijbel. Sinds de emancipatie van de ”kleine luyden” en de opkomst van de welvaart in de vorige eeuw, functioneert hij echter als een vrijbrief om mee te lopen in het stramien van de wereld.
Christenen denken vaak dat wereldgelijkvormigheid zit in uiterlijkheden zoals het hebben van een televisietoestel en het verwaarlozen van een tweede dienst op zondag. Als dat waar zou zijn, zou het christendom slechts een optelsom van kenmerken zijn. Het verschijnsel komt echter even vaak voor onder een nette kerkjas, bij een mens die de Bijbel van kaft tot kaft gelooft en uiterlijk onberispelijk leeft.
„Wordt deze wereld niet gelijkvormig”, zegt Paulus, „maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat ge moogt beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.” Het gaat erom dat onze wil ondergeschikt wordt aan Gods wil. Dat wij ons aardse paspoort inleveren voor een hemels burgerschap. Dat we van heersers dienaars worden en van bezitters uitdelers. Dat is de kern van het Evangelie. Daar niet naar leven is wereldgelijkvormigheid.
De crisis biedt kansen voor christenen die gaan voor welvaart en bezit. Het zou toch kunnen dat Gods Geest haar zou gebruiken als beslissend stadium, als keerpunt om christenen, die altijd geleefd hebben voor het hier en nu, in de nood te brengen.
Wij belijden dat het Gods Geest is, Die in al de waarheid leidt. Als Hij werkt, zien we niet uit naar een nieuwe periode van ongetemde welvaartsgroei, maar naar de komst van Gods Koninkrijk. Dan zijn we bewogen met het lot van de wereld en hebben we gebed voor onze jongeren. Dan leven we dagelijks dicht bij de Bron en verlangen we naar Jezus’ komst.
Tegelijk laat ons leven dan zien wat het christendom daadwerkelijk inhoudt, om daarmee de Meester aan te prijzen. Om de crisis zo te bestrijden, zijn hemelbestormers nodig.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl