Weer een stap op weg naar de „Noordvleugel”
DEN HAAG (ANP). Hoe de megaprovincie gaat heten en wat de hoofdstad wordt, dat is allemaal nog niet bekend, maar er is weer een stap gezet in het proces voor de fusie van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.
Maandag kwam minister Ronald Plasterk met een ontwerp op de poppen, waarover iedereen tot en met 16 oktober zijn zegje kan doen, ook bijvoorbeeld de Noordoostpolder. Daar leken ze vorig jaar ook niet allemaal even happig om mee te doen aan de megaprovincie. Het kabinet wil de Noordoostpolder vooralsnog toch meenemen in de samenvoeging, maar als de geluiden daartegen erg sterk zouden worden, valt daarover te praten, zo bleek maandag bij de toelichting door de bewindsman. „Ik zit er redelijk open in.” Maar tot nog toe had Plasterk „geen objectieve basis” om het anders te doen dan hij nu heeft voorgesteld.
Het standpunt over de polder zal opnieuw worden bezien als alle reacties binnen zijn. Na 16 oktober moet dan het definitieve wetsontwerp worden opgetuigd. De fusie kan jaarlijks een besparing opleveren tot 70 miljoen euro, heeft Plasterk becijferd. In het nieuw te vormen landsdeel wonen 4,3 miljoen mensen, niet eens zoveel meer dan nu in Zuid-Holland alleen (dik 3,5 miljoen).
Plasterk gelooft ondanks nogal wat kritiek in de megaprovincie. Het kabinet wil ‘minder bestuurlijke drukte’ en Plasterk vroeg zich maandag af hoe groot de meerwaarde is van een provinciebestuur in Flevoland, dat zes gemeenten telt. Het plassengebied heeft weer een erg ingewikkelde constructie waar het de huidige provinciegrenzen betreft, terwijl het karakter van het gebied beter af is met een integrale aanpak op het gebied van bijvoorbeeld milieu. En Amsterdam en Almere horen een beetje bij elkaar, doordat veel Almeerders werken in Amsterdam.
Als werktitel voor de nieuwe provincie wordt nog Noordvleugel gehanteerd, maar de provincies moeten zelf de hoofdstad en een naam voor de megaprovincie kiezen. In de memorie van toelichting zegt Plasterk dat het aanbeveling verdient „advies in te winnen bij de Commissie voor de naamgeving van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen”. Dat wordt wat lastig, want de commissie is 2 jaar geleden al opgeheven. Haar taak is overgenomen door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en de daaraan verbonden Adviescommissie aardrijkskundige namen in Nederland. Die zullen vast ook raad weten.
