Hulpverlener Makruhi zet Iraakse vrouwen aan het werk
ERMELO. Makruhi vouwt haar handen in haar schoot, leunt achterover. „Zo zitten veel oudere Iraakse vrouwen nou altijd. Berustend. Totdat ik hen bij een vrouwenbijeenkomst eens flink aan het werk zette. Je had ze moeten zien rennen, samen met de kinderen. God geeft weer vreugde in levens die beschadigd zijn.”
Christelijke vluchtelingen in het noorden van Irak hebben het hart van Makruhi veroverd. Sinds drie jaar werkt ze onder deze groep. In kleine, afgelegen dorpjes rust ze moeders, clubleiders en pastoraal werkers toe voor hun taak. „Deze mensen hebben vaak zo veel meegemaakt. Het is moeilijk voor hen om vreugde te vinden in het omgaan met de kinderen en om liefde te geven. Als ik dan hoor dat de bijeenkomsten die ik voor hen organiseer hun nieuwe moed geven, dank ik daar God voor.”
Makruhi groeit op in Syrië, in de hoofdstad Aleppo. Ze heeft christelijke ouders. Als ze zeventien is komt ze zelf tot geloof. „Altijd had ik het gevoel met een masker op te lopen. Ik kreeg de Bijbel lief. Misschien had ik al wel duizend boeken gelezen, maar in de Bijbel vond ik voor het eerst echte vreugde.” Het doet haar besluiten om naast Engels ook theologie te gaan studeren.
Zeven jaar werkt ze in Libanon, als regiomanager bij een internationale hulporganisatie. „Duizenden islamieten vluchtten uit het zuiden van het land. We zorgden voor de distributie van tenten, dekens, voedsel en allerlei andere benodigdheden.”
De oorlog in Libanon zorgde voor nieuwe kansen om het Evangelie te verspreiden, vertelt Makruhi. Kinderen kunnen vaak niet naar school vanwege de dreiging van bombardementen. Thuis raken ze verveeld en Makruhi organiseert daarom een Bijbelclub. „Ik kon deze grote groep kinderen vertellen dat God getrouw is. Hij geeft hoop. Tijdens bombardementen lazen we op de trappen van de schuilkelder Psalm 46.” Uit haar hoofd reciteert ze: „God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen.”
Het is niet gemakkelijk om een duidelijk beeld te krijgen van al Makruhi’s werkzaamheden. Ze heeft in veel landen in het Midden-Oosten gewoond. En juist de landen waar het moeilijk is, trekken haar aan. „Ik denk altijd: Wat zou Jezus doen? Hij zou naar de plek gaan waar mensen het het moeilijkst hebben. Drie jaar geleden bad ik God of Hij me de weg wilde wijzen. De volgende dag kreeg ik een mail van een partnerorganisatie van Open Doors. Of ik naar Irak wilde. Irak ligt in het hart van het Midden-Oosten. Het is de plek waar de diepste duisternis is. Ik besloot ernaartoe te gaan.”
Christenen vluchten vaak halsoverkop van het zuiden van Irak naar het noorden. In de Koerdische regio is het veiliger dan in het Arabische gedeelte, waar sjiieten en soennieten vaak in gevecht zijn. Christenen worden vaak de dupe van deze twisten. Makruhi: „Soms moeten ze na een dreigement in twee uur tijd hun koffers pakken en alles achterlaten. Vaak komen ze in dorpjes terecht waar ze erg geïsoleerd leven en geen werk kunnen vinden. Deze mensen zijn getraumatiseerd. Maar er komt iets goeds voort uit deze moeilijke ervaringen. Ze hebben God meer dan ooit nodig.”
Makruhi is er de vrouw niet naar om bij al deze moeilijkheden bij de pakken neer te gaan zitten. „Ik heb een vaste hoop dat er jonge, bevlogen christenen zullen zijn en blijven in ons land. Nieuwe Jona’s. Jona kwam in Irak om het Evangelie te brengen in de stad Ninevé, het huidige Mosul. Gods Woord staat vol beloften voor de toekomst, ook voor deze mensen.”
De naam van Makruhi is om veiligheidsredenen gefingeerd. Makruhi geeft zaterdag een lezing op de Women to Womendag van Open Doors in de Immanuëlkerk te Ermelo.