Kerk & religie

Aanslaan 95 stellingen niet onwaarschijnlijk

Zijn de 95 stellingen écht nooit daadwerkelijk door Luther aangeslagen? Twee Nederlandse Luther-kenners reageren op de stelling van Iserloh, zoals die donderdag in het katern Kerkplein naar voren kwam.

Kerkredactie
31 October 2003 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 00:41
Het is de vraag of Luther zijn 95 stellingen daadwerkelijk aan de deur van de kapel te Wittenberg heeft gespijkerd. Toch lijkt het niet onwaarschijnlijk.
Het is de vraag of Luther zijn 95 stellingen daadwerkelijk aan de deur van de kapel te Wittenberg heeft gespijkerd. Toch lijkt het niet onwaarschijnlijk.

Prof. dr. F. van der Pol, Theologische Universiteit Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Kampen: „De overlevering van het aanslaan van de 95 stellingen aan de slotkerk te Wittenberg op 31 oktober 1517 door Maarten Luther werd tot in de jaren zestig van de vorige eeuw door niemand in twijfel getrokken. Dat veranderde toen men vragen ging stellen bij de datum van het aanslaan. Het aanslaan zelf werd eveneens naar het rijk van de legenden verwezen. Op een vergadering in 1964 kwamen geschiedkundigen te Berlijn er niet uit.

Collega Burger heeft gisteren het standpunt van de rooms-katholieke Luther-onderzoeker Erwin Iserloh weergegeven: „Der Thesenanschlag fand nicht statt.” Maar de argumentatie van Iserloh mag dan in principe gewoon keurig wetenschappelijk heten, toch was een bekwaam wetenschapper als Heinrich Bornkamm er in de tweede helft van die jaren zestig allerminst door overtuigd. (Bornkamm, ”Thesen und Thesenanschlag Luthers. Zur Frage des 31. Oktober 1517”.) Bornkamm is niet de enige. Ook de bekende dr. Heiko A. Oberman schreef decennia later in zijn standaardwerk ”Luther, mens tussen God en duivel”: „Aan de vooravond van het feest van Allerheiligen, op 31 oktober 1517, sloeg Luther volgens universitair gebruik zijn in het Latijn gestelde thesen aan de deur van de slotkerk te Wittenberg.”

Deze Luther-deskundige geeft de scène bij de slotkapel dus weer als een historisch feit. Dat was geen toegeven aan het instandhouden van een aanvechtbaar Luther-beeld. Oberman ging namelijk niet over één nacht ijs. Bij het betreffende citaat verwijst hij in een noot de lezer naar zijn eerdere standaardwerk ”Werden und Wertung der Reformation” (190-192). Uitgebreid geeft hij daar in acht punten zijn uitgebalanceerd oordeel. Rekening houdend met de argumenten van Erwin Iserloh, brengt Oberman de discussie over het aanslaan van de 95 stellingen verder. Hij komt tot de slotsom dat het gebruikelijke aanslaan van de stellingen aan de deur van de Wittenbergse slotkerk niet valt uit te sluiten. Rekening houdend met Iserloh ziet hij geen reden het aanslaan in twijfel te trekken. Zowel het aanslaan van de stellingen als het academische dispuut heeft daadwerkelijk plaatsgevonden.

Volgens mij hoeft de overlevering van het vastspijkeren van de stellingen van Luther niet zonder meer als onwetenschappelijk buiten werking te worden gezet.”

(

Prof. dr. W. van ’t Spijker, emeritus hoogleraar Theologische Universiteit Apeldoorn: „De stellingen van Erwin Iserloh worden beargumenteerd weergegeven in het artikel van prof. dr. Burger. Ze zijn eveneens met redelijke argumenten beantwoord door een aantal kundige kerkhistorici.

Wat ik persoonlijk van gewicht acht, betreft niet de datum en ook niet primair de vraag of Luther zijn thesen daadwerkelijk heeft aangeslagen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg. Het is beslist niet onwaarschijnlijk, omdat Melanchthon, die men wel een betrouwbaar getuige mag noemen, daarover sprak, met datum en al. Luther heeft in ieder geval op 31 oktober 1517 een brief geschreven aan de aartsbisschop die verantwoordelijk was voor de hele aflaattoestand in zijn bisdom, beargumenteerd en wel. Luther bedoelde een theologische discussie op gang te brengen op een punt waarover het leergezag nog geen uitspraak had gedaan. Hij schreef niet voor het volk, maar voor de theologen, en voerde goede gronden aan voor dit dispuut.

Het is uiterst merkwaardig, en tegelijk ook bijzonder verklaarbaar dat de kerk van Rome nu in het geweer kwam. De kwestie kreeg een karakter waarmee geld gemoeid was. Een veel dieper gaand dispuut over het wezen van de theologie uit september 1517 had men stilzwijgend laten passeren. Nu het om de financiën ging, greep het kerkelijk gezag in. Het is tekenend voor vrijwel alle tijden: theologie is ongevaarlijk, zolang het geen geld kost. Zodra een financieel aspect in het geding is, worden de mensen wakker. Ook hogere kerkbesturen. Het is vandaag nog niet anders.

Luther heeft later gezegd dat de kwestie van de aflaat slechts kinderspel was vergeleken met het vraagstuk van de vrije wil. In 1517 was hij nog niet zo ver. Niettemin waren de 95 stellingen, toen ze in de taal van het volk werden over gebracht, een lont in het kruitvat. Daarom is 31 oktober nog altijd een dag om te vieren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer