Bussemaker wil naar een ‘alternatief vervoersarrangement’, maar heeft nog niet aangegeven hoe dat eruit moet gaan zien. Ze kan daar nu ook niet meer inzicht in geven, omdat „de precieze vorm afhankelijk is van het overleg tussen de overheid en de openbaarvervoerbedrijven en het overleg met de studenten”. Volgens de minister is vertrouwelijkheid daarbij vereist om een succesvol resultaat te behalen bij de onderhandelingen.

Het afschaffen van de ov-jaarkaart is bedoeld om geld vrij te maken om te kunnen investeren in het onderwijs. Samen met de invoering van een sociaal leenstelsel moet dat ongeveer 800 miljoen euro opleveren.

Het leenstelsel had eigenlijk in september 2014 moeten beginnen, maar is door Bussemaker een jaar uitgesteld. Alleen studenten die in 2014 beginnen aan de master (het laatste jaar op de universiteit) gaan onder de nieuwe regels vallen. Voor de overige studenten gaat het leenstelsel (dat de huidige basisbeurs vervangt) in september 2015 in.

De coalitie van VVD en PvdA heeft in de Eerste Kamer geen meerderheid. Daarom moet Bussemaker oppositiepartijen als D66 en GroenLinks meekrijgen voor haar plannen. Die geven tot nog toe niet veel sjoege. D66 eist meer geld voor onderwijs, GroenLinks wil onder meer de ov-kaart behouden en een hogere aanvullende beurs.