Parijs en Berlijn zoeken verdieping van vriendschap
Niemand minder dan de Franse premier Jean-Pierre Raffarin vond dat er een verdieping moest komen in de Frans-Duitse betrekkingen. De huidige Frans-Duitse alliantie zou volgens hem niet helemaal meer voldoen. Op zijn initiatief kwamen deze week vertegenwoordigers van de Duitse deelstaten en de Franse regio’s in Poitiers bij elkaar om over samenwerking te praten. Mooi meegenomen was natuurlijk dat enkele Franse ministers de Duitse taal beheersen.
Onmiskenbaar heeft de oorlog tegen Irak Frankrijk en Duitsland dichter bij elkaar gebracht. Zowel president Chirac als bondskanselier Schroder was tegenstander van de Amerikaanse aanval op Irak. Zij troffen elkaar opeens als bondgenoot tegenover Washington. De twee ’supermogendheden’ van Europa die in het verleden zo vaak met elkaar in de clinch lagen en zeker drie oorlogen uitvochten, hebben elkaar nodig, zo bleek maar weer eens.
De Franse premier wil nu juist dat bondgenootschap beter wortel laten schieten in beide landen. Dat was de reden voor hem de wederzijdse contacten op lager niveau aan te halen. Raffarin wenst dat de deelstaten en de regio’s nieuwe instrumenten worden om de Duits-Franse vriendschap te verstevigen, bijvoorbeeld door initiatieven op het gebied van de burgersamenleving, universiteiten en ondernemingen. Uitwisselingsprogramma’s dienen daarbij een speerpunt te zijn.
De top in Poitiers ging wel mank aan een scheve verhouding. Vergeleken met de machtige deelstaten in het federale Duitsland leiden de Franse regio’s sinds hun instelling twintig jaar geleden een armetierig bestaan. De bemoeienis van de ”régions” gaat meestal niet verder dan de bouw van een school of het faciliteren van het regionale verkeer. Daarentegen zijn de ambities van de Duitse deelstaten grenzeloos. In Beieren regeert Stoiber haast als een verlichte despoot. In Duitsland is het gebruikelijk dat een bondskanselier zijn politieke loopbaan begint in een deelstaat. Gerhard Schröder bijvoorbeeld was voor zijn benoeming premier in Nedersaksen, Helmut Kohl in Rijnland-Palts en Willy Brandt in Berlijn.
Daarentegen is de regio bij het Franse publiek een grote onbekende. De opkomst bij regionale verkiezingen -gepland voor maart 2004- is vaak laag. In het centralistisch bestuurde Frankrijk zijn de direct onder Parijs ressorterende departementen en gemeenten de leveranciers van de nationale politiek. Chirac was achttien jaar lang burgemeester van Parijs en Raffarin is de eerste premier die vorig jaar vanuit een regio -Poitou-Charentes- de sprong naar Parijs waagde.
Premier Raffarin belooft de positie van de regio’s op te krikken, alhoewel decentralisatie in Frankrijk een teer punt is. Op zijn aandringen stemde het Franse parlement in maart in met een grondwetswijziging die de regio’s meer bevoegdheden en de daarbijbehorende gelden in het vooruitzicht stelt. Als de burgers een hogesnelheidstrein willen van Parijs naar Straatsburg, moet die ook verder kunnen rijden naar Keulen, vindt Raffarin. „In wezen betekent decentralisering de organisatie van publieke dienstverlening”, verklaarde hij tegenover de Frankfurter Allgemeine Zeitung.
De door Raffarin nagestreefde decentralisatie verloopt overigens niet van een leien dakje. In het voorjaar gingen leraren de straat op om te protesteren tegen zijn plan om de scholen bij het regionale bestuur onder te brengen. Een besluit werd opgeschort. Corsica, dat vervroegd in aanmerking zou komen voor vergaande decentralisatie, wees het plan in een referendum afgelopen zomer van de hand.
Raffarin wil duidelijk nieuw elan geven aan het Frans-Duitse bondgenootschap en dat gebruiken als eerste aanzet tot een decentralisatie. Daarbij realiseert hij zich dat de veelgeprezen maar evenzeer geduchte as niet te machtig mag worden. Dus opteert de Franse premier voor samenwerking op lokaal vlak, zodat de Frans-Duitse vriendschap in de maatschappij kan verankeren.
In Duitsland en Frankrijk spelen kwesties als die van moslima’s en hun hoofddoeken. Frankrijk heeft geen wet op dat vlak, in Duitsland heeft Baden-Württemberg als eerste Duitse deelstaat een wetsontwerp ingediend om de islamitische hoofddoek in scholen te verbieden. Tegenover de Frankfurter wees Raffarin erop dat religieuze symbolen zoals hoofddoekjes niet thuishoren op Franse scholen. Een school is niet het podium voor politieke of religieuze propaganda, luidt zijn standpunt. Een speciale commissie, onlangs in het leven geroepen om het onderwerp van alle kanten te bekijken, is eveneens intern verdeeld. Daarover zei Raffarin dat als de commissie er niet uitkomt met alle partijen, er maar nieuwe wetgeving moet komen. De premier benadrukte wel voor vrijheid van godsdienst te zijn, maar tegelijk voor respect voor de republiek.