EU-heffing op goedkope Chinese zonnepanelen
Het gebruik van schone energie stimuleer je niet door het duurder te maken. Europa vindt van wel en komt met importheffingen op „veel te goedkope” zonnepanelen uit China. Van het groene effect is lang niet iedereen overtuigd.
De Europese Unie en China. Beide behoren tot de grootste vervuilers ter wereld, en tegelijk zijn ze van alle landen het meest vooruitstrevend als het gaat om de inzet van schone energie.
Zo heeft zowel de EU als China zich erop toegelegd de uitstoot van CO2 substantieel te laten afnemen, al weigert China hardnekkig zich vast te leggen in internationale afspraken. Zowel China als de EU speelt een sleutelrol bij de ontwikkeling en inzet van schone technologie. China is op dit terrein zelfs wereldkampioen, meldt de Duitse sinoloog dr. Axel Berger in zijn bijdrage over de productie van en handel in schone energie in de EU en China (in: ”Journal of Current Chinese Affairs”, voorjaar 2013).
In China waren het overigens geen ‘schone’ idealen die tot deze eerbare plek hebben geleid, maar pure noodzaak om de bevolking niet in een 24 uurssmogtoestand te laten verdwijnen. Dáárom ontwikkelt het land schone technologie en zet die steeds meer in.
De EU produceert en gebruikt inmiddels de schoonste energie ter wereld, gevolgd door China. Vooral wind- en zonne-energie zijn er belangrijk (75 procent van alle zonnepanelen in de wereld staat in de EU) en dat is vooral dankzij koplopers als Duitsland, Spanje, Italië en Denemarken.
Er is ook een keerzijde. Zo leunt China nog altijd zwaar op kolen om zijn economische groei op peil te houden. Daardoor is het land nog steeds ’s werelds grootste vervuiler. De EU staat op de derde plaats (na de VS en China) als het gaat om de vraag wie ’s werelds grootste viezerikken zijn.
De twee machtsblokken China en de EU hebben dus op milieu- en klimaatgebied veel gemeenschappelijks en toch domineert rivaliteit de onderlinge relatie, in plaats van samenwerking. Hoe dat komt? „De productie van schone energie wordt vooral bekeken door de ogen van ondernemers en zeker niet alleen door die van de milieu-ambtenaren”, aldus Axel Berger in zijn analyse.
Vorige week kwam van die rivaliteit een sterk staaltje naar voren in de heffingsmaatregel van de Europese Commissie, gericht tegen de Chinese export van zonnepanelen. Na maandenlang onderzoek was gebleken dat Chinese bedrijven hun panelen ver beneden de normale marktwaarde op de Europese markt dumpen, tot grote schade voor Europese zonnepaneelbedrijven. Volgens de Commissie zou de werkelijke prijs van Chinese panelen 88 procent hoger moeten zijn dan die ze nu van Europese consumenten vragen. De spotgoedkope apparaten leidden tot een ongekende prijsdruk op de Europese markt, waartegen veel Europese bedrijven niet bestand zijn. Dankzij die lage prijzen heeft de Chinese export van zonnetechnologie al meer dan 80 procent van de EU-markt in handen.
De Europese Commissie vond het tijd om deze wanverhouding aan te pakken en kwam op 4 juni met de aankondiging van een importheffing. Tot 6 augustus geldt een heffing van 11,8 procent, daarna stijgt die naar 47, 6 procent. „This is not protection” (dit is geen protectie), benadrukte Eurocommissaris voor Handel Karel de Gucht vorige week in zijn verklaring. „It is a very clear incentive to negotiate.” Een duwtje in de rug dus om de Chinezen te pressen aan de onderhandelingstafel te gaan zitten, teneinde daar hogere prijzen voor hun zonnepanelen af te spreken.
De commissaris ziet de maatregel ook niet als tegenstrijdig met het klimaatbeleid van de EU, omdat „oneerlijke handel in zonnepanelen juist het klimaat op langere termijn schaadt. Innovatieve bedrijven dreigen nu immers voortijdig failliet te gaan.”
Importheffing om zonnepanelen duurder te maken is niet schadelijk voor het klimaat? Daarover wordt door sommigen anders gedacht.
In Nederland reageerde een woordvoerder van Uneto-VNI, de brancheorganisatie van installateurs en elektrotechnische detailhandel, negatief. „Zonnepanelen kennen een hoge prijsgevoeligheid onder consumenten, die met behulp van de aanschafprijs de terugverdientijd van zonnepanelen willen weten. Dankzij de Chinese zonnepanelen daalt de prijs al jaren en is de terugverdientijd teruggebracht tot zes à zeven jaar. Een importheffing maakt de panelen weer een stuk duurder en werpt ons weer jaren terug in de tijd.”
Verder voorziet Uneto-VNI dat er onder installateurs, technici en ander personeel duizenden banen zullen verdwijnen door de heffing. „Zonnepanelen leveren installateurs veel extra werk op en dat is juist vanwege de crisis in de bouw meer dan welkom.”
Prognos, een Zwitsers onderzoeksbureau, deed vorig jaar in opdracht van de Alliance for Affordable Solar Energy onderzoek naar de gevolgen van een importheffing. Het positieve effect van de heffing zal in het niet vallen bij de negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid in de EU, voorspelde Prognos. Er werd een verlies van tussen de 170.000 en de 240.000 banen voorspeld, vanwege een dalende vraag naar duurdere zonnepanelen, minder werk voor installateurs en andere dienstverleners. Ook de geringere export van onderdelen vanuit de EU naar China zal zijn tol aan arbeidsplaatsen eisen, aldus Prognos. Duitsland zal het zwaarst worden getroffen, gevolgd door Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. De Europese Commissie ziet dat heel anders. „Op korte termijn gaan er banen verloren, maar zodra de Europese bedrijven dankzij deze heffing er weer bovenop komen, zal het verlies aan banen zeker minder zijn dan de 25.000 die door de heffingen behouden blijven.” De Commissie verwacht zelfs dat er nieuwe banen bij zullen komen.
Het aantal banen dat als gevolg van de heffing in China zal verdwijnen, wordt door sommige waarnemers geschat op zo’n 400.000. Mede vanwege dat laatste effect is ir. Jan Tessel, directeur China Expert.nl, tegen de importheffing van Brussel. Op zijn weblog laat hij weten dat hij de Chinezen maar wat graag hun voordeel gunt. „Laten ze daar maar lekker doorgaan met de productie en export van zonnepanelen want zo heeft de Chinese samenleving er een handeltje bij om de armoede te verdrijven. Bovendien krijgen burgers in de EU en in de VS er goede en goedkope zonnepanelen voor terug waarmee ze heel wat kunnen verdienen – heel wat meer dan de netto 100 euro die de Chinese samenleving nu aan een paneel verdient. Gun de Chinezen nog een tijdje dit voordeel, want het betekent meer werk voor hen en voor ons een zonnig rendement en rust.”
Tessel wijst er verder op dat vanwege de blijvende Chinese concurrentie het niet gemakkelijk zal zijn voor Amerikaanse en Europese bedrijven om zonnepanelen te fabriceren. „China heeft een thuismarkt die vijf keer groter is dan die van de VS en ongeveer zes keer groter dan de Europese markt.”
En de ambities in China zíjn hoog. Zo wil het over een aantal jaren zelf de grootste zonnepanelenmarkt ter wereld zijn. De Chinese overheid is al begonnen met het vergroten van de eigen markt, bijvoorbeeld door projecten in afgelegen noordelijke en westelijke gebieden te starten. Tessel: „Ook in de bergen van de provincies Sichuan, Guizhou en Yunnan zullen zonnepanelen steeds normaler worden. Lange stroomkabels aanleggen is daar lastig en duur en daarom zijn wind- en zonne-energie een goed alternatief.”
Wildgroei of bewust beleid
Dat de Europese markt wordt overspoeld met goedkope zonnepanelen is niet het gevolg van bewust dumpbeleid van Chinese fabrikanten of de staat. Eerder komt het door gebrek aan coördinatie in China, aldus dr. Wim Sinke, hoogleraar duurzame energiesystemen aan de Universiteit Utrecht.
In China was volgens hem sprake van een ongebreidelde groei aan bedrijven, met als gevolg dat er nu ook in China sprake is van een enorme kaalslag. „Door een ongezonde prijsstelling van zonnepanelen zijn veel bedrijven in Europa én China failliet gegaan.”
Ook Cui Yongping, voorzittter van het Energiecomité van de Aziatische Ontwikkelings Bank (ADB), wijt de overcapaciteit aan extreme wildgroei onder private bedrijven in China die zich massaal stortten op wat ze als een gat in de markt zagen. Van dumpingbeleid dat van bovenaf was opgelegd was volgens hem geen sprake. Li Junfeng, directeur van het Energy Research Institute in Peking, is dezelfde mening toegedaan. „De overcapaciteit is geen politiek probleem, maar is veroorzaakt door een gezamenlijke push door Chinese bedrijven en banken.”
Een doelgericht subsidiebeleid van de staat –geregeld via de staatsbanken– ligt dan misschien niet ten grondslag aan het dumpbeleid, het is wel degelijk de oorzaak van de huidige overcapaciteit. In zijn studie over milieutechnologie en handel in de EU en China wijst de Duitse sinoloog Axel Berger daar ook op als hij stelt dat het schone energiebeleid in China wordt gevoerd door middel van dwang van bovenaf. „Dat kan door de nog altijd dominante rol van staatsbedrijven in de Chinese economie.