De straf wijkt af van de eis van het Openbaar Ministerie (OM). Die wilde dat R. 16 jaar de cel in ging en B. 12 jaar. Beide verdachten zeggen dat ze niets met het misdrijf te maken hebben.

Het slachtoffer, de neef van B., werd op 12 maart 2011 vermoord. De politie vond zijn lichaam de volgende dag in de woning van de vrouw. Het was gewikkeld in een kleed en over zijn hoofd zat een vuilniszak gesnoerd. Het slachtoffer had ernstig hoofdletsel, vermoedelijk veroorzaakt door het slaan met een hamer.

De rechtbank vindt dat, hoewel niet is komen vast te staan wie welke rol heeft gespeeld bij het misdrijf, beide verdachten een even zware straf verdienen. De geweldsdelicten waarvoor R. in het verleden is veroordeeld, zijn gedateerd. Daarom valt zijn straf lager uit. Voor Jocelyn B. geldt volgens de rechtbank dat haar leeftijd en slechte gezondheid geen aanleiding zijn de straf te matigen.

Nog altijd is niet duidelijk wat er zich precies in de woning heeft afgespeeld. Wel staat volgens de rechtbank vast dat de twee op het moment van de moord in de woning waren, dat hun DNA op het slachtoffer zat, ze het lichaam hebben versleept en mogelijk wilden wegwerken. Ook klopt het alibi van R. niet, hebben ze de politie niet meteen gebeld en toen B. dit de volgende dag wel deed, vertelde ze een verzonnen verhaal.

In de zaak zijn Dolf B. en Frank B., de broer en zoon van Jocelyn B. vrijgesproken. Hoewel van de mannen DNA is aangetroffen op de kleding van het slachtoffer, is er onvoldoende bewijs dat ze iets met de moord te maken hadden.

B., die een inloophuis voor daklozen en verslaafden had, heeft een verzoek ingediend voor euthanasie omdat haar „lievelingsneef” dood is. De advocaten van B. en R. gaan in hoger beroep, waarbij B.’s raadsman het gerechtshof vraagt de zaak snel te behandelen gezien de leeftijd van zijn cliënt.