China moet „hearts and minds” Afrikanen nog winnen
„Chinezen?” Hij trekt een vies gezicht. „We houden niet van ze”, zegt hij dan. „Ze zorgen niet goed voor hun werknemers.” Hij grimast. „Bad, bad people.”
Nu blijkt deze Ethiopische taxichauffeur wel meer bevolkingsgroepen ongunstig gezind. „Protestanten?” zegt hij, met een al even vies gezicht. „We houden niet van ze.” Hij behoort zelf tot de Ethiopisch-Orthodoxe Kerk, de belangrijkste kerk van het land. Aan zijn autospiegel bungelt een prentje van de engel Gabriël. Het moet gezegd: die extra bescherming in zijn oude rammelbak is nooit weg.
Hij wijst naar een rij huizen aan de kant van de weg. „Weet je wat die protestanten doen? Ze kopen een willekeurig huis, spuiten er wat letters op en dan is het een kerk.” Hij schudt zijn hoofd in onbegrip. Voor goede orthodoxen is het kerkgebouw een heilige plaats. Ze kussen de deuren en slaan soms zelfs een kruisje wanneer ze met de bus of wandelend een kerkgebouw passeren. Een kerk is niet zomaar een schuur.
Rooms-katholieken en moslims blijken al evenmin genade te kunnen vinden in zijn ogen. Maar kijk eens hier, Nederlanders vallen gelukkig wel in de smaak. „Goed voetbalteam”, zegt hij met zijn duim omhoog. Er volgt in rap tempo een rij belangrijke spelers. „Ik vind ze fantastisch”, zegt hij. En ja, hoe zit het dan met protestantse Nederlanders? Hij lacht.
Maar het was begonnen om de Chinezen. Zijn aversie tegen alle anders denkende medeburgers mag tamelijk rigide vormen aannemen, zijn reactie op de Chinezen lijken veel Ethiopiërs met hem te delen. De bevolking kan overal kennis met hen maken: de Aziaten zijn in groten getale aanwezig in het land. Ze zijn betrokken bij grote bouwprojecten, werken aan de wegen en beheren enorme fabrieksterreinen. Hoe je het ook wendt of keert: er gebeurt wel iets door die Chinezen.
Veel Ethiopiërs snuiven echter wanneer je langs je neus weg vraagt naar de Chinese presentie. De teneur van veel reacties is dat hun aanwezigheid misschien goed uitpakt voor een kleine toplaag, maar het gewone volk wordt er geen snars wijzer van. Integendeel.
Het is een oud debat waar het laatste woord zeker nog niet over is gezegd: of de aanwezigheid van de Chinezen Afrika nu goed doet of niet. Ja, zeggen sommigen: eindelijk hebben Afrikaanse landen een gelijkwaardige partner die ze ook nog eens zichtbaar voordeel bezorgt. Nee, zeggen anderen: het is verkapt neokolonialisme. China is enkel uit op eigen gewin.
Interessant is een recent onderzoek van Amerikaanse wetenschappers naar de omvang van de Chinese investeringen in ontwikkelingsprojecten in Afrika de laatste tien jaar. China zelf geeft daarover geen cijfers vrij, omdat het dergelijke data als staatsgeheim beschouwt.
Uit het onderzoek blijkt dat het Chinese ontwikkelingsbudget veel omvangrijker is dan vaak gedacht. De Amerikanen brachten bijna 1700 projecten in 50 verschillende landen in kaart. Daarmee was tussen 2000 en 2011 zeker 58 miljard euro gemoeid. Concreet gaat het om veel projecten op het gebied van transport en energie, maar ook om scholing en gezondheidszorg.
Het is nog altijd minder dan het ontwikkelingsbudget voor Afrika van de Verenigde Staten in deze periode (70 miljard euro), maar toch opmerkelijk hoog. Daarbij komt dat China zelf nog een ontwikkelingsland is. Natuurlijk gaat het niet om pure liefdadigheid, maar daar gaat het geen enkel land om. Het is een charmeoffensief waaruit duidelijk blijkt dat China een langetermijnsrelatie met Afrikaanse landen beoogt.
Alle ontwikkelingsprojecten ten spijt, lijkt China de Afrikaanse bevolking echter nog niet te hebben overtuigd. Voor de lange termijn is dat echter cruciaal. Het klinkt banaal, maar het belangrijkste is daarvoor dat mooie woorden op ministerieel niveau op het grondvlak gepaard gaan met het tonen van respect voor de Afrikaanse bevolking. Daar schort het nogal eens aan; niet alleen bij Chinezen overigens.
Reageren? buza@refdag.nl