Kerk & religie

„Grietje van Schuppen was een geestelijke vraagbaak”

Grietje van Schuppen schreef in 1873 een brief met daarin verschillende voorspellingen, onder meer met betrekking tot het mannelijke koningschap van het Oranjehuis. In de loop der jaren komt deze brief, in de vorm van een brochure, steeds weer in de aandacht. Wie was Grietje van Schuppen, wat profeteerde ze, en waarom deed ze dat?

Dr. John Exalto
8 June 2013 11:29Gewijzigd op 15 November 2020 04:02
Veenendaal. Beeld RD
Veenendaal. Beeld RD

Het is goed om allereerst vast te stellen dat ”profetie” niet alleen toekomstvoorspelling is, maar een bredere betekenis heeft als de religieuze duiding van de tijd – het verleden, het heden en de toekomst worden in het licht van de Bijbel geplaatst. Ook Grietje van Schuppen deed dat.

Ze trad als Grietje Beijer (1825-1889) in het huwelijk met Hendrik van Schuppen (1827-1901). Het echtpaar verdiende de kost met een winkel in manufacturen in de Hoofdstraat van Veenendaal. Twee van hun zoons waren de grondleggers van de bekende sigarenfabriek Ritmeester. De Van Schuppens waren meelevend hervormd; de bevindelijkheid kwam duidelijk bij Grietje vandaan. Haar moeder, Chrisje Hiensch, was „een geestelijke vraagbaak” van de Veenendaalse vromen, grootmoeder Grietje van Broekhuizen zette rond 1800 haar ”Moederlijke lessen en vermaningen” op papier „nadat zij bepaald was bij haar levenseinde.”

Trouw

Nadere bijzonderheden over Grietje van Schuppen zijn te vinden in een brief uit 1909, geschreven door haar neef Hendricus Hiensch, broodbakker, oefenaar en in 1887 een van de eerste ouderlingen van de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Veenendaal. Hiensch verhaalt hoe Grietje op twintigjarige leeftijd tot bekering kwam. Ze was evenals haar moeder een geestelijke vraagbaak: „Zij was begiftigd met licht van onderscheid, maar overigens zeer zacht in het behandelen van zoekende zielen.”

De laatste zeven jaren van haar leven kampte ze met reuma en ademhalingsmoeilijkheden. Ze is, schreef haar neef, in de begintijd van de Doleantie overleden en heeft de reformatie der kerk met blijdschap aanschouwd. Ondanks die blijdschap bleef het gezin Van Schuppen de Hervormde Kerk trouw.

Hiensch wist dat de actualiteit van kerk en volk Grietje van Schuppen bezighield. „Alleen zult u merken, als wij bij wijze van profetie bepalingen gaan maken, dat het dan weleens anders gaat, als soms in de naaste toekomst verwacht wordt.” Hij wist ook dat een brief van Grietje in Zuid-Holland in afschrift circuleerde, maar had er nooit een gedrukte uitgave van gezien. De brief moet rond 1909 voor het eerst zijn verschenen en is met regelmaat herdrukt onder de titel ”De oordeelen Gods over Nederland”.

Lezen in het licht van de Bijbel

Grietje van Schuppen voelde zich betrokken op de actuele ontwikkelingen in Europa, hoe klein haar Veenendaalse wereldje verder ook geweest moge zijn. Vermoedelijk was ze een geïnteresseerde lezer van de nieuwscouranten. Ze las de krant in het licht van de Bijbel en probeerde het nieuws een plaats te geven in haar bevindelijke wereldbeeld. De aanleiding tot het schrijven van haar brief was intussen niet de toekomst van het Europese werelddeel maar een lokaal geschil om de Vrije Christelijke School, in 1863 op initiatief van de hervormde gemeente gesticht.

In 1866 wilde een deel van het bestuur de statuten wijzigen om de invloed van de kerkenraad te beperken; de kerkenraad op zijn beurt verweet de hoofdonderwijzer separatistisch gedrag. Volgens ds. Ph. J. Hoedemaker, in deze jaren predikant te Veenendaal, werd de school „als een machine de guerre, tegen de kerk, de prediking en de inwendige zending gebruikt.”

Onder invloed van deze geschillen trok het hoofdbestuur van de Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs (CNS) de jaarlijkse subsidie van 200 gulden in. Ze beargumenteerde dat met niet nader gespecificeerde bezwaren tegen de hoofdonderwijzer.

„Omdat wij Gereformeerd zijnde zij ons ten onrechte die gelden onthielden”, schreef Grietje van Schuppen, „moest ik dat onrecht den Heere aanklagen.” Daarop viel haar de „openbaring” ten deel waarin zij een toekomstig kerkherstel zag, dat echter gepaard ging met een uitstorting van Gods gramschap over Europa. Niet het Oranjehuis, maar een godvrezende republikeinse regering zou bij het kerkherstel betrokken zijn.

Weerspiegeling

De onenigheid in Veenendaal was een weerspiegeling van de tegenstelling die zich in de gelederen van CNS herhaald deed gelden: de landelijke besturenorganisatie voor het protestants-christelijk onderwijs was volgens de ethisch-irenischen te smal en voor de gereformeerden te breed. Met het woord ”gereformeerd” bedoelde Grietje aan te geven dat zij en een deel van het schoolbestuur de binding aan de gereformeerde belijdenisgeschriften absoluut wilde stellen. De kerkenraad behoorde blijkens de uitlatingen van Hoedemaker niet tot dit smaldeel; het geschil heeft overigens geen weerslag gevonden in de kerkenraadsnotulen.

De Veenendaalse schoolkwestie wordt in het pamflet slechts in verhullende termen benoemd. Bevindelijke lezers deerde dat niet; zij plaatsten de tijd graag in Bijbels licht en waren ontvankelijk voor apocalyptische profetie en aankondiging van kerkherstel. Zou het toeval zijn dat de eerste editie rond 1909, het geboortejaar van prinses Juliana, verscheen? In 1940 bracht Romijn & Van der Hoff uit Gorinchem het pamflet voor 15 cent opnieuw op de markt. Het boekje moet na de Duitse inval zijn gedrukt; de eerste advertentie verscheen op 17 augustus van dat jaar in het SGP-blad De Banier.

Koningin Wilhelmina was naar Londen gevlucht, de Duitse bezetter –een republikeinse regering!– heerste over Nederland. In zijn voorwoord schreef de uitgever dat „velen onzer” in de huidige toestand een bevestiging zien van de profetie van vrouw Van Schuppen. „Wij kunnen die meening niet deelen”, schreef hij – toch een merkwaardig voorbehoud omdat juist hij met zijn uitgave aan het geloof in de profetie veel voeding heeft gegeven. Het boekje vond gretig aftrek en werd in 1941 herdrukt.

Tijdsduidingen

Bevindelijke lezers hadden behoefte aan profetie in de zin van religieuze tijdsduiding. Grietje van Schuppen voorzag in deze behoefte. De vaagheid van haar profetie betekende dat ze in andere tijden en contexten opnieuw van kracht werd. Dat zien we al bij neef Hendricus Hiensch gebeuren: het gedroomde kerkherstel interpreteerde hij als de Doleantie.

De Veenendaalse winkelierster appelleerde bovendien aan in oude biddagpreken voorkomende tijdsduidingen van land, kerk, volk en vorstenhuis, die op hun beurt weer geworteld waren in de oudtestamentische profetieën waarin een sterke koppeling werd gemaakt tussen de voorspoed van het land en de gehoorzaamheid aan God. Dat maakte haar publiek des te ontvankelijker voor haar woorden.

Met betrekking tot het Oranjehuis blijft het de vraag of de lezers van de brief lazen wat er stond of wat zij graag wilden lezen.


Lees ook:

Voorspeld werd: Nooit meer een koning op de troon

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer