Rechtvaardiging
HC, zondag 23
Het doel van ons geloof is de zaligheid van onze zielen (1 Petrus 1:9). Daarom geloven wij alles wat in de geloofsartikelen voorgesteld wordt om te geloven, opdat wij, door dit geloof in het oordeel van God vrijgesproken en door Christus rechtvaardig gerekend, de eeuwige zaligheid verkrijgen mogen.
Zo zien we dat de allergrootste vrucht des geloofs is: de rechtvaardiging van de zondaar voor God, waarover onze catechismus aan het eind van de geloofsartikelen handelt. De leer van de rechtvaardiging behoort onder de voornaamste stukken van de christelijke leer gerekend te worden. Niet alleen omdat hij over de voornaamste zaken handelt, waar zeer veel van afhangt, maar ook omdat hij door de ketters het meest aangevochten wordt. Want er zijn twee hoofdpunten van het geloof waarover steeds zeer heftige geschillen tussen de kerk en de ketters geweest zijn, en altijd gevoerd zullen worden: het eerste betreft God, en het tweede de rechtvaardiging van de zondaar voor God. Deze hoofdpunten zijn van dien aard dat wanneer er één van omver gestoten is, alle andere delen der leer ook tegelijk vallen moeten.
Zacharias Ursinus, hoogleraar in Heidelberg (”Schatboek Heidelbergse Catechismus”, 1657)