Woord en Daad en ZOA doen nu ook ‘linkse’ dingen
UTRECHT. Ontwikkelingssamenwerking bevindt zich in een midlifecrisis. Dat zei de Nijmeegse onderzoeker dr. Matthijs van Leeuwen donderdag op een jubileumcongres vanwege de 40e verjaardag van Woord en Daad en ZOA. Ontwikkelingsorganisaties moeten volgens hem beter duidelijk maken waartoe ze er zijn.
Dat er in 40 jaar Woord en Daad en ZOA veel is veranderd in het ontwikkelingswerk, daarover bestond gisteren in de Geertekerk van Utrecht geen twijfel. „We kunnen het niet meer doen zoals 40 jaar geleden”, benadrukten vertegenwoordigers van beide organisaties.
Van Leeuwen sprak van een legitimiteitscrisis in ontwikkelingssamenwerking. De complexiteit van het werk neemt toe. Het publiek vraagt of het allemaal wel zo veel uitmaakt. Daarbij komt dat er nieuwe spelers in het Zuiden actief zijn, zoals China en Brazilië. De rol van ontwikkelingssamenwerking wordt daarmee kleiner.
Volgens de Nijmeegse docent zijn er binnen de wereld van de ontwikkelingssamenwerking nog geen goede antwoorden gegeven voor deze crisis.
„Dat is de grote uitdaging voor de komende tijd”, zei hij. Als voorzet benadrukte hij het belang van partnerschappen met lokale organisaties en een bescheiden en realistische houding.
Van Leeuwen denkt bovendien dat ontwikkelingsorganisaties nog weleens te weinig onderzoek doen voordat ze aan het werk gaan. „Er wordt nog te veel gewerkt vanuit goede intenties”, zei hij.
Hij noemde het klassieke voorbeeld van hulp aan gevluchte Rwandezen (Hutu’s) in Oost-Congo in de jaren negentig. Die kregen daardoor juist de energie zich te hergroeperen en de strijd weer op te pakken. Onbedoeld hielpen hulporganisaties zo de strijd in stand te houden.
De analyse van Van Leeuwen kreeg bijval vanuit ZOA en Woord en Daad. „We moeten ons steeds weer afvragen waartoe we hier op aarde zijn”, reageerde directeur programma’s van ZOA, Arco van Wessel.
Overigens benadrukte hij dat ZOA zich niet direct in een legitimiteitscrisis bevindt. „Er zijn vluchtelingen in de wereld en die kunnen we niet in de steek laten. Dat is een helder mandaat.”
Directeur Jan Lock van Woord en Daad onderstreepte het belang van waarden in ontwikkelingssamenwerking. „De Bijbelse waarden zijn voor ons een constante factor in 40 jaar geweest. Het behoedt ook voor al te hooggespannen verwachtingen omdat het rekening houdt met de weerbarstigheid van het aardse leven. We moeten daarom bescheiden doelen stellen.”
Prof. dr. Govert Buijs van de Vrije Universiteit tekende de oprichting van Woord en Daad en ZOA vanuit die bescheidenheid.
„Waar de linkse kerk in de jaren zeventig dacht het Koninkrijk van God met een demonstratie tegen kruisraketten en wat spandoeken dichterbij te kunnen brengen, waren organisaties als Woord en Daad en ZOA zich er juist van bewust dat het hier op aarde een gebroken toestand is en blijft. Noem het nuchterheid.”
Overigens signaleerde Buijs dat Woord en Daad en ZOA nu ook vanouds linkse thema’s oppakken, als internationale rechtvaardigheid en duurzaamheid. „De beladenheid is nu van deze thema’s af.”
Buijs vroeg zich af of er in de huidige netwerksamenleving, waar de doe-het-zelfhulp in opkomst is, nog lang ruimte zal zijn voor grote organisaties als Woord en Daad en ZOA.
Buijs, met een kwinkslag: „ZOA verleent noodhulp en rampen zullen er altijd wel blijven, maar of Woord en Daad de vijftig haalt?”
De hoogleraar zag in ieder geval perspectief voor een vorm van „internationaal diaconaat.” De ongelijkheid tussen arm en rijk neemt toe, constateerde hij. „Dat geeft christenen in het Noorden een blijvende taak.”