Lastering
Mattheüs 12:31
„Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.”
Wat moet er nu terechtkomen van al die mensen die de kerk voor zich wil winnen? Het zal toch niet zo zijn dat mensen die zich na de een of andere dwaling weer op het rechte pad bevinden, in de kerk hoop op vergeving van alle zonden in het vooruitzicht gesteld krijgen en dat die hoop vervolgens vals blijkt? Want wie wordt er niet schuldig bevonden aan het weerspreken van de Heilige Geest, voordat hij zich tot het christendom bekeerde en bij de kerk ging horen?
In de eerste plaats hebben we hen die we heidenen noemen, dienaren van een hele massa valse goden, vereerders van afgodsbeelden. Als die beweren dat Christus de Heere Zijn wonderen door middel van magie heeft gedaan, dan doen ze toch niets anders dan de farizeeën, die zeiden dat Hij de demonen met de hulp van de opperdemon uitdreef?
En bovendien, als ze onze heiliging met de gave van de Heilige Geest elke dag lasteren, dan lasteren ze toch niemand minder dan de Heilige Geest?
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Preken over teksten uit het evangelie volgens Mattheüs”, 417)