Onderwijs & opvoeding

Vermiste Marcel van L. werd nooit gevonden

Marcel van L., destijds 33 jaar, verdween 15 jaar geleden tijdens een vakantie in Honduras. Ondanks zoekacties is hij nooit teruggevonden. In de boerderijwoning in Best kijkt zijn broer René (47) terug.

J. Visscher
6 June 2013 19:01Gewijzigd op 15 November 2020 04:00
René met een opsporingsbericht met het portret van zijn broer Marcel. Foto Bert Jansen
René met een opsporingsbericht met het portret van zijn broer Marcel. Foto Bert Jansen

„Mijn broer Marcel ging in 1998 voor drie weken op vakantie naar Honduras. Eerder was hij al in Peru geweest, om daar bijvoorbeeld ruïnes te bekijken. Marcel bereidde zijn reizen goed voor. Voordat hij naar Nepal ging, leerde hij Nepalees. Hij sprak negen talen. Marcel wilde vrijheid, blijheid, de wereld ontdekken. Hij had geen partner of kinderen. Hij was een serieuze, belezen jongen, die volop in het leven stond. Hij sportte veel, maar vond het ook heerlijk om naar een concert met klassieke muziek te gaan. Hij hield van kunst en cultuur. In zijn woning hingen telkens nieuwe werken uit de kustuitleen.

Marcel was een wereldverbeteraar. Hij had geen auto, dat vond hij slecht voor het milieu. Hij zei: „Mijn werk ligt op fietsafstand.” Marcel was ook principieel dienstweigeraar. Naar China wilde hij niet. „Dat is een dictatuur”, zei hij.

Nevelwoud

Op 2 juli 1998 is Marcel vermist geraakt. Hij logeerde in de Hondurese plaats Gracias in een bezoekerscentrum, een jeugdherberg-achtig gebouwtje met simpele houten bedden en een dak van golfplaten. Dat bezoekerscentrum ligt aan de rand van een nationaal park ter grootte van de provincie Utrecht. Het gaat om een nevelwoud met kloven en ravijnen.

Marcel heeft het laatst gesproken met een bejaarde vrouw, die kookte op een hout gestookte kachel. Hij zou ’s ochtends om vijf uur vertrekken en wilde via een wandelspoor een top met watervallen bereiken. Om dan om vijf uur ’s middags weer terug te keren naar het bezoekerscentrum. Daar zou de vrouw, volgens afspraak, eten voor hem bereiden.

Marcel droeg zijn identiteitspapieren en zijn geld in een buideltje om zijn middel. Hij had ook een camera bij zich. Die spullen zijn nooit teruggevonden. Zijn rugzak had hij achtergelaten in het bezoekerscentrum. In zijn rugzak stonden zijn naam en zijn vroegere woonplaats Best geschreven. Maar door het vele reizen waren die letters niet meer zo goed leesbaar. Daardoor heeft het de politie dagen gekost om achter zijn identiteit te komen.

Twee agenten meldden zich bij mijn huis in Best, het vroegere ouderlijk huis waar Marcel, mijn andere broer Henri en ikzelf zijn opgegroeid. De agenten zeiden dat Marcel was vermist. Ik dacht: Hij loopt niet in zeven sloten tegelijk. Het is een storm in een glas water. Mijn moeder reageerde anders. Die zei: „We zien hem nooit meer terug.” Dat heeft kennelijk te maken met een moedergevoel. We hadden dagelijks contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat ging goed.

Burgers uit Gracias zijn na de vermissing gaan zoeken in het nevelwoud. Hartverwarmend om te zien hoe die mensen zich inzetten om een in hun optiek rijke en voor hen vreemde westerling te vinden. De lokale mensen zochten bijvoorbeeld naar een geknakte tak, om zo op een spoor te komen. Hoe is Marcel om het leven gekomen? Heeft hij een vogel of een vlinder gezien die hij wilde fotograferen, raakte hij onopgemerkt van het pad en is hij verdwaald en in een ravijn gevallen? Is hij daar een hongerdood gestorven? Of was hij slachtoffer van een roofmoord en is hij in een kloof gegooid? We weten het niet.

Helikopter

Mijn broer Henri reisde af naar Honduras. Hij werd vergezeld door een oom die de Spaanse taal machtig is. In de omgeving verspreidden ze een opsporingsbericht met daarop een foto van Marcel. De lokale bevolking had intussen het leger gemobiliseerd. Dat hielp met zoeken. Een helikopter met infraroodapparatuur zocht ook mee. De consul in Honduras toonde zich heel betrokken. Hij coördineerde de diverse zoekacties en bracht verslag uit aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland.

Henri en de oom overnachtten in Gracias bij een Nederlandse vrouw. Zij is ooit begonnen met ontwikkelingswerk in Honduras en runt daar een soort hotelletje. Ze kent de lokale cultuur.

Na twee weken zijn Henri en onze oom naar Nederland teruggekeerd. Je bent machteloos. We lieten de moed varen. We geloofden niet dat we Marcel levend zouden terugzien. Vooral mijn moeder had het er heel moeilijk mee.

Bij een vermissing is er een soort bizar schemergebied tussen leven en dood. Moet je in de tegenwoordige of de verleden tijd spreken over Marcel? Hoe leg je de familiesituatie uit aan mensen die mijn broer niet kennen? Zeg je dan dat je één broer of twee broers hebt? Als je zegt dat je één broer hebt, voelt dat als verraad aan Marcel. Zeg je dat je twee broers hebt, dan bedenk je weer: Zie de feiten onder ogen. Als ik mensen achter een rouwbaar zie lopen, denk ik weleens: Jullie hebben tenminste een lichaam dat je kunt laten begraven of cremeren.

Wij werden in de maanden na de vermissing benaderd door verschillende paragnosten. Het zijn charlatans die over je rug geld willen verdienen. Ik heb de politie gevraagd hoe ik op paragnosten moest reageren. De politie zei: „Om de familie het gevoel te geven dat we er alles aan doen om een vermiste te vinden, schakelen wij weleens een paragnost in. Maar een paragnost heeft nog nooit een zaak opgelost.” Toen wist ik genoeg. We zouden geen zaken gaan doen met paragnosten. Valse hoop kon ik er niet bij hebben.

Speurhonden

Een paar maanden nadat Marcel was vermist, besloot ik naar Honduras af te reizen om met honden te gaan zoeken. Een vriend zou me vergezellen. We wilden het maximale doen voor onze broer. Zes speurhonden met hun begeleiders gingen mee. In het team zaten ook twee klimmers, uitgerust met touwen en gps-apparatuur. Het was best een operatie om dat allemaal te regelen. De honden moesten worden ingeënt. Ik had gehoord dat een lichaam in een warm, vochtig klimaat binnen 24 uur na overlijden al tot ontbinding overgaat en bijvoorbeeld wordt opgevreten door insecten. Dan blijft een skelet over. We zouden mogelijk slechts een skelet met een camera aantreffen. Dat beeld had ik.

In het nevelwoud heb ik het spoor van Marcel gevolgd. Als een soort afscheid. Bij het bezoekerscentrum, waar Marcel voor het laatst is gezien, plantte ik een boom. Daarbij staat een bordje met de woorden: „Marcel, hier eindigt jouw spoor, maar in onze gedachten gaat het verder.” Mijn moeder krijgt van de Nederlandse vrouw daar nog jaarlijks een foto van het herinneringsmonumentje gestuurd. Hartverwarmend was dat de lokale bevolking een afscheidsdienst organiseerde. Er werden koekjes gebakken, mensen zongen klaagliederen in het Spaans. Uit het nevelwoud heb ik een steen meegebracht naar Nederland. Die ligt nu op de grafsteen van onze vader, die twee jaar voor de vermissing van Marcel is overleden.

Opvallend was dat op de laatste dag van de zoekactie een van de honden aansloeg. Een andere hond deed dat op dezelfde plek ook. In reactie daarop hebben we het leger opnieuw gemobiliseerd. Juist in die dagen werd Honduras getroffen door een zware orkaan. Het regende en regende. Stukken aarde werden weggevaagd. Mijn moeder vond dat het leger op andere plekken in het land harder nodig was. Ze wilde daarom niet dat legermensen zouden zoeken naar Marcel. Dat vond ik heel nobel van haar. Het redden van lokale mensenlevens had voorrang boven het bergen van een lichaam, zelfs al was dat van haar zoon.

Brievenbus

Het heeft twee jaar geduurd voordat de rechtbank in Nederland een rechtsvermoeden van overlijden van onze broer afgaf. Diverse vaste lasten van Marcel liepen die twee jaar gewoon door. Ik ging regelmatig naar zijn woning om de brievenbus leeg te halen. Er werd voor diverse zaken voortdurend geld van zijn rekening afgeschreven. Ik kan me voorstellen dat instanties zekerheid willen hebben over iemands overlijden, voordat ze stoppen met het innen van geld. Maar voor ons was die tijd een nachtmerrie, die het rouwproces in de weg stond. Je loopt tegen een bureaucratische muur op. Hoe vaak je ook belt en zegt dat je broer niet meer leeft. Toen na twee jaar eindelijk een rechtsvermoeden van overlijden werd afgegeven, sprong ik een gat in de lucht.

Twee jaar na de verdwijning hebben we in het auditorium van de Technische Universiteit in Eindhoven een herdenkingsdienst voor Marcel gehouden. We ontwikkelden de fotorolletjes die in zijn bagage in het bezoekerscentrum waren achtergebleven. Van die foto’s en met behulp van zijn reisdagboek maakten we een presentatie. Met pianomuziek erbij.”

Twee vermissingszaken hadden recent in ons land veel impact. De broertjes Julian en Ruben waren wekenlang vermist en werden uiteindelijk gevonden. Ook volleybalster Ingrid Visser en haar partner Lodewijk Severein waren vermist, in Spanje. Hun lichamen werden eveneens gevonden. Morgen vindt in Utrecht de vijftiende Dag van de Vermisten plaats.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer