Reformatie
Deze week wordt op veel plaatsen de Reformatie herdacht. Een goede zaak. Herdenken is het zich rekenschap geven van gevoelde verwantschap. Als we onvoldoende redenen vinden om te herdenken, zijn we geen kinderen van de Reformatie meer, maar bastaardkinderen.
Toch is er ook een andere kant. De Reformatie herdenken, kan dat nog in alle ernst? Wat zijn we onzorgvuldig omgesprongen met de erfenis hiervan. Verdeeldheid, versplintering en het canoniseren van eigen inzichten zijn trefwoorden voor het kerkelijk erf van de gereformeerde belijders.
In de gereformeerde gezindte heeft men, als het gaat om kerkelijke eenheid, soms zo’n zwaar accent gelegd op de overeenstemming in de leer, dat dit grensde aan verwaarlozing van de opdracht tot eenheid. En dat terwijl het wezen van de gereformeerde leer -de rechtvaardiging van de goddeloze uit het geloof alleen- zeker niet altijd in het geding was. „Men moet zich nooit van de kerk afscheuren en die verlaten onder voorwendsel van de verdorvenheid der kerk, om een zuivere op te richten, want de Heere heeft nooit zulk werk gezegend.” Profetische woorden van W. à Brakel in zijn onovertroffen ”Redelijke Godsdienst”.
Meel
Ook bínnen plaatselijke kerkelijke gemeenten lijkt de onderlinge verdraagzaamheid af te nemen. Ook daar valt vaker partijvorming en verdeeldheid te signaleren. Ouderen en jongeren kiezen zonder moeite voor weglopen of shopgedrag. Aparte jeugdkerken schieten uit de grond. Hoe is het mogelijk dat de kerk zo wereldgelijkvormig is geworden?
Het Avondmaalsformulier biedt een verrassende les. Als dit formulier spreekt over de onderlinge gemeenschap, gebruikt het het beeld van gemalen meel en samengeperste druiven (beziën). Dit beeld is niet zomaar gekozen. Gemálen meel en samengepérste druiven. Het wijst op de druk en beproeving waaronder de christelijke gemeente één moet worden. Dat kan duiden op druk vanuit de wereld. Misschien is werkelijke eenheid daarom zo schaars. Vanuit de wereld ondervinden christenen nauwelijks beproeving. Wellicht leven we daarom zo gemakkelijk langs elkaar heen. De situatie is te luxe.
Het beeld van gemalen meel en samengeperste druiven kan ook anders worden opgevat. Men kan ook druk en beproeving ervaren omdat men zich in de eigen kerkelijke gemeente niet echt thuisvoelt. De prediking is te licht of te zwaar, te bevindelijk of te beschouwend. De mensen te stijf of te los. De eredienst te somber of te frivool. Het kriebelt, en de aandrang neemt toe om een andere gemeente op te zoeken. Juist dan komt het er echter op aan onder deze druk en beproeving niet weg te lopen, maar de gemeenschap te bewaren. Als gemalen meel en samengeperste druiven.
Vleselijk
Weglopen uit de eigen gemeente is niet de reactie van geloof, hoop en liefde op de vleselijke werkelijkheid van de kerk. Christus wil bij zondaren wonen. Deze notie doet iedere vorm van idealisme teniet. Zij schept ruimte om de menselijkheid van de kerk te verdragen en te volharden in de strijd. Zoals een predikant schreef over zijn gemeente: „Het zijn niet vele wijzen, niet vele edelen, niet vele machtigen, in geen enkel opzicht, noch sociaal, noch cultureel, noch geestelijk: ze hebben weinig geld en weinig werkelijke ontwikkeling en weinig diepe bevinding en maar een klein beetje kennis van het Woord. Het is een sobere schare van doodgewone mensen. Maar zó beleef ik de gemeenschap der genade en der liefde, die in Christus is gegeven. Christus heeft verloren zondaren liefgehad, en deze les studeer ik nu dagelijks in.”
Gemalen meel en samengeperste druiven. Met Jan en alleman achterblijven „in die vervallen hut, wanneer anderen met snelle hooggebulte kamelen aftrekken naar Egypte” (Th. van der Groe). Met kromme tenen en gevouwen handen. Een goed thema voor de komende reformatiediensten.
Of voelen we ons toch meer thuis bij het zeer uitgebreide assortiment luxe broodjes en de Very Superior Old Pale?
Mr. D. J. H. van Dijk, beleidsmedewerker voor de Tweede-Kamerfractie van de SGP