De laatste centimeters?
De stad Dordrecht heeft zich in de loop der eeuwen niet zozeer de reputatie verworven van een plek waar allerlei godsdienstige stromingen moeiteloos door één deur kunnen. Nee, Dordt staat voor iets anders. Blijven hangen is het beeld van een getergde synodevoorzitter die in ongeveinsde verbolgenheid de gedaagde remonstrantse vertegenwoordigers resoluut de deur wijst. Ds. Bogerman in het Dordrecht van 1619.
De afgelopen maand leek het er in Hollands oudste stad heel wat vreedzamer aan toe te gaan. En dat terwijl er toch tot twee keer toe zoiets als een godsdienstgesprek plaatsvond. Nog niet eens binnen de veilige grenzen van het protestantse geloof. Nee, dit keer óver de grens heen die de Reformatie van Rome scheidt.
Twee keer dus. De eerste keer met klinkende namen als Plaisier, Harinck, Bodar en Knevel. De laatste maal, op vrijdag 24 mei, de eenvoudige jongens. Een plaatselijke dominee, een afgescheidene nog wel, enerzijds. En de stedelijke pastoor, de nog jonge priester Tjeerd Visser, anderzijds. Zij mochten met elkaar in gesprek en ze deden het ook. Het werd naar beider ervaring een verrassende ontmoeting.
Waarover spraken die twee, daar in die intieme lutherse kapel? Het ging over de rooms-katholieke eucharistie en het gereformeerde avondmaal. Over de beleving ervan allereerst, de verschillen in beleving. Of zijn er ook overeenkomsten? Ja, dat bleek. Ondersteund met citaten van zowel Thomas a Kempis als Samuel Rutherford klonk uit mijn mond de protestantse typering: „Het heilig avondmaal is een liefdesbetuiging van de Bruidegom Christus aan Zijn bruidskerk.” De reactie van de pastoor: „Wat dat betreft kunnen we elkaar de hand geven…”
Helaas was de verslaggever van deze krant al vertrokken toen na de pauze het echte gesprek begon. Wie zou menen dat de kloof tussen Rome en Reformatie tot op enkele centimeters na gedicht is, kon voor die gedachte op deze avond zeker geen gronden vinden. Aan de orde kwam natuurlijk antwoord 80 van de Heidelberger: de dagelijkse offerhandeling in de mis, de lichamelijke presentie van Christus in het sacrament, de verering van de hostie et cetera. Allemaal wezenlijke verschilpunten in de beschouwing van de maaltijd des Heeren. Niet voor niets kwalificeert het leerboek van Heidelberg de pauselijke mis als „in de grond anders niet dan een vervloekte afgoderij.”
Toch bleek dat de werkelijke scheidslijn elders loopt. In één enkele greep heeft Luther die al onder woorden gebracht: „Het eigenlijke voorwerp van de theologie –en daarmee van de prediking– is de door de zonde schuldige mens enerzijds en de rechtvaardigende God en Zaligmaker van deze zondaar anderzijds. Wat buiten dit voorwerp in theologie en prediking gezocht of behandeld wordt, is dwaling en vergif.” God ontfermt Zich in Christus over verloren zondaren. Hij rechtvaardigt goddelozen. Aan zijn vriend Spenlein schreef dezelfde Luther: „Pas ervoor op ooit naar zulk een vlekkeloosheid te streven, dat gij voor uzelf in het geheel geen zondaar meer wilt zijn. Want Christus woont alleen onder zondaren!”
Zondaren, dat zijn ze die in Romeinen 3 worden getekend als degenen van wie geldt: „niemand is er die verstandig is, niemand die God zoekt, allen afgeweken, samen onnut geworden; (…) opdat alle mond gestopt worde (…) de gehele wereld voor God verdoemelijk (…)”
Wie is nu rechtvaardig voor God? Wel, deze zelfde zondaar, die zo arm is en zo schuldig is en die zo verloren is dat hij niet buiten Christus blijven kan. Díé is rechtvaardig voor God, die de toevlucht neemt tot Christus’ wonden – en dat telkens weer doet. Door de genade van het ware geloof. En wie in Christus gelooft, heeft door dat geloof gemeenschap met Hem. „Die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.”
In de visie op wie de mens is en (dientengevolge) op wat genade is, scheiden de wegen met Rome. Ondertussen zou het best eens kunnen zijn dat er veel ‘Rome’ is dat zich anders noemt.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl
www.reformatieinstituutdordrecht.nl voor een opname van het godsdienstgesprek in Dordrecht.