CDA, Conservatief Democratisch Appèl?
Moet het CDA zich conservatief gaan noemen? „Ja”, meent oud-CDA-kamerlid Hillen. „Onder geen beding”, zegt oud-ARP- en oud-CDA-fractievoorzitter Aantjes.
De conservatieve Edmund Burke Stichting maakt in het CDA veel tongen los, zeker nadat de stichting enkele weken geleden een pamflet publiceerde waarin staat welke kant het met de Nederlandse samenleving op moet. Enkele opmerkelijke punten: een kleinere overheid, door het volk gekozen rechters, immigranten tien jaar uitsluiten van uitkeringen en subsidies, alleen asielzoekers toelaten die nuttig zijn voor onze samenleving, het minimumloon en de koppeling tussen lonen en uitkeringen afschaffen.
Aantjes vindt dat het CDA onverwijld afstand moet nemen van een dergelijke politiek. Wat hem betreft spreekt het CDA-congres dat aanstaande zaterdag bijeenkomt in Utrecht ondubbelzinning uit dat er geen relatie bestaat tussen dit soort conservatisme en de christen-democratie.
„Ik sta voor een overheid die een degelijk financieel beleid voert, maar tegelijk sociaal bewogen is. Het CDA heeft zich nooit in laten delen in een links-rechtsschema. Als je dat wel doet, leg je de bijl aan de wortel van de christelijke organisatie. Het richtsnoer voor het CDA is het Evangelie. Zo staat het in ons program van uitgangspunten en dat moet vooral zo blijven.”
Het CDA mag zich volgens Aantjes niet vereenzelvigen met een clubje dat „druipt van afkeer van alles wat met links heeft te maken. Ik bespeur een onzuivere verheerlijking van de westerse beschaving. De islam, de niet-westerse beschaving wordt beoordeeld aan de hand van de slechte uitingen van die cultuur. De westerse beschaving wordt afgemeten aan de goede dingen die er zijn. Maar we hebben hier ook kruistochten gehad, brandstapels en wereldoorlogen.
De overheid is het schild van de zwakke. Dat kom ik in het hele stuk van de Burke Stichting niet tegen. Het Evangelie vraagt betrokkenheid bij wat zwak en afhankelijk is. Deze christelijke inspiratie mis ik ten enenmale in het pamflet van de Burke Stichting.”
Oud-CDA-kamerlid en Elsevier-columnist Hillen is juist wel een fan van de conservatieve Burke Stichting. „Als een christen zich progressief noemt, vraag ik me altijd af of hij op de PvdA wil lijken of zo. De apostel Paulus schrijft ergens dat we alle dingen moeten onderzoeken en het goede moeten behouden. In Nederland mochten we vele jaren niet spreken over conservatisme. De Burke Stichting is een spreekbuis en platform van mensen uit verschillende partijen die zich met conservatisme bezighouden. Er is niets mis met conservatief denken. Het CDA kan er veel van leren.”
Het bijbelse gegeven dat we het goede moeten behouden, kent Aantjes ook. „Oud-premier Van Agt heeft mij dat ook eens voor de voeten geworpen. Ik ben daar ook voor, maar dat bijbelse gegeven impliceert volgens mij ook dat we het verkeerde moeten vernieuwen.”
Met de gedachten van de Edmund Burke Stichting, waarvan oud-RD-redacteur Bart Jan Spruyt directeur is, over een kleinere overheid en het niet meer toelaten van asielzoekers is Hillen het eens: „Het klinkt misschien hard, maar in mijn ogen is het experiment met de verzorgingsstaat mislukt. Financieel loopt het uit de hand en het blijkt dat mensen onvoldoende eigen verantwoordelijkheid nemen. Daarmee moeten we dus stoppen. En als het gaat over de asielzoekers, dienen we in alle eerlijkheid te constateren dat bijna iedereen om economische redenen is gevlucht. Opvang in de regio is een prima alternatief.”
Aantjes staat precies aan de andere kant in het CDA. „Hij uit heel mooie gedachten, maar als we onoplosbare problemen hebben, moeten we wel de handen uit de mouwen steken.”
Aantjes is er niet gerust op dat zijn partij zich van het conservatisme zal afkeren. „Dat sommigen er een serieuze discussie over willen, maakt me al bezorgd. CDA-senator Dölle heeft deze zomer voorgesteld het CDA een conservatief-sociale partij te noemen. Stel voor dat ik het CDA een sociaal-progressieve partij wil gaan noemen. Dan zou er een storm van kritiek losbarsten. Dit soort discussies moeten we eigenlijk helemaal niet willen.”