De bewindsman kwalificeerde de prijzenoorlog als zorgelijk, maar ziet geen mogelijkheden om in te grijpen. Hij kan daarom niet ingaan op de suggestie van ChristenUnie en SGP om een einde te maken aan het „onacceptabele” stunten met levensmiddelen. Veerman gaf nog geen reactie op het voorstel van SGP’er Van der Vlies om de Nationale Mededingingsautoriteit (NMa) een onderzoek te laten doen naar de machtsconcentratie bij supermarktketens. Van der Vlies is bang dat de prijzenoorlog ten koste gaat van de boeren, die volgens hem „kennelijk niet in staat zijn een vuist te maken naar de supermarkten.”

ChristenUnie-kamerlid Slob zei tijdens het debat dat hij toe wil naar „rechtvaardige” prijzen voor boeren, door een laag BTW-tarief toe te passen op duurzaam geproduceerde producten en door een hoog BTW-tarief in te stellen voor niet-duurzaam geproduceerde goederen. Boeren kunnen op dit moment alleen producten leveren aan supermarkten als zij aan hoge duurzaamheidscriteria voldoen, aldus Slob, maar krijgen daar geen cent extra voor. De overheid moet daarom waken over „evenwichtige machtsverhoudingen in de samenleving.”

PvdA en GroenLinks willen dat de overheid zich ervoor inzet om de vraag naar biologisch voedsel te stimuleren. D66 wees daarentegen op de verantwoordelijkheid van supermarkten om alleen duurzaam geproduceerde groenten en vlees af te nemen.

CDA, VVD, ChristenUnie en SGP probeerden Veerman over te halen meer geld uit te trekken voor jonge boeren. Dat kan volgens Koopmans (CDA) en Van der Vlies (SGP) door een rentesubsidieregeling in te stellen. Een andere optie is om een groter beroep te doen op de Europese gelden voor plattelandsontwikkeling (POP-gelden) en die te besteden aan vestigingssteun voor jonge agrariërs. VVD’er Oplaat wil dat de overheid ruimte kweekt voor jonge ondernemers door overmatige regeldruk en zonering in te perken.

VVD, D66 en ChristenUnie zeiden verder de inzet van Veerman voor afschaffing van het Europese non-vaccinatiebeleid te steunen. Coalitiepartners CDA en VVD stelden voor de volgens hen overbodige stankwet af te schaffen.

Een kamermeerderheid waardeert het door Veerman ingezette nationale debat over de toekomst van de intensieve veehouderij, maar wees de bewindsman nadrukkelijk op zijn eigen verantwoordelijkheid. Volgens de kamerleden moet niet de sector, maar de minister uiteindelijk het laatste woord hebben.