Aandacht p/p
Als je veertig kinderen in de klas hebt, moet je op een dwingende, veeleisende manier snoeihard frontaal lesgeven. Zo nee, lees niet verder. Zo ja, vervolg het lezen. Lees kritisch.
Als je vijfendertig kinderen in de klas hebt, moet je waarschijnlijk op een pittige, urgente manier stevig frontaal lesgeven aan de middenmoot. Toch?
Als je dertig kinderen in de klas hebt, moet je misschien frontaal lesgeven en de onderkant en de bovenkant (vergeef me de termen) boekjes op niveau geven en af en toe een duim opsteken. Of niet?
Als je vijfentwintig kinderen in de klas hebt, zou je frontaal les kunnen geven. Na dit lesgeven kun je een groepje kinderen nog meer voorbeelden geven en de uitleg met meer taal en beelden herhalen en uitbreiden.
Als je twintig kinderen in de klas hebt, kun je wellicht twee groepen onderscheiden. Je geeft uitleg aan de eerste groep en zet hen aan het werk. Dan neem je de tweede groep voor je rekening. Je zorgt ervoor dat ze een kwalitatief hoogstaande instructie krijgen met veel modeling en interactie. Als zij aan het werk zijn, geef je drie excellente leerlingen instructie op bollebozenniveau.
Als je vijftien kinderen in de klas hebt, zou je de groep in drieën kunnen verdelen. Je geeft een instructie. Vervolgens gaan vijf kinderen aan de slag. Je breidt je instructie uit en zorgt voor een hoge betrokkenheid bij de tien anderen. Je zet er opnieuw vijf aan het werk, en gaat met de overige vijf aan een groepstafel zitten. Aan deze tafel verleng je de instructie nog een keertje met een minuut of tien, waarna deze kinderen zelfstandig gaan werken en je hun direct feedback geeft. Heerlijk!
Als je tien kinderen in de klas hebt, laat dan een grote ovale tafel aanrukken en houd een leergesprek over de lesstof. Leer de kinderen naar elkaar te luisteren. Leer hun elkaar om verduidelijking te vragen. Zorg ervoor dat alle kinderen zich verantwoordelijk voelen voor het groepsproduct en het persoonlijke resultaat. Geef alle kinderen een maatje. Laat hen maximaal coöperatief werken. Wat een feest moet dat zijn.
Als je vijf kinderen in de klas hebt, zou je passend onderwijs kunnen geven. Verdeel de kinderen in vijf niveaus. Bied hun exact wat ze per hoofd nodig hebben. Stem voor 100 procent af op de indivi- duele hulpvraag. Zorg dat het leerrendement volmaakt overeenkomt met de leerrendementsverwachting.
Als je één kind in de klas hebt, leer het kind dan schaken, orgelspelen, naar Bach luisteren, schilderen met olieverf, appeltaart bakken, tuinieren, complimenten geven, een fietsband plakken, koffie zetten, debatteren, nee zeggen, zeilen, een vogelhuisje maken, planten determineren, filosoferen, boogschieten, schoenen poetsen en… minister van Onderwijs worden.