Ds. M. van Reenen: Bekering nodig in visie op landbouw én consumptiepatroon
De gangbare manier van landbouw bedrijven gaat te veel ten koste van Gods schepping, betoogt ds. M. van Reenen. Christenen moeten zich bezinnen hoe ze hierin andere, verantwoorder keuzes kunnen maken.
Een pijnlijke constatering: subsidies voor de landbouwnatuur hebben onvoldoende gewerkt (RD 16-5). Een volgende: de provincie Gelderland geeft meer ruimte aan schaalvergroting in de landbouw, en als de gemeente Nederbetuwe beperkingen hanteert, wordt gesproken over een „ramkoers” (RD 29-5). Twee berichten die suggereren dat landbouw en natuurbeheer niet gemakkelijk op één lijn te krijgen zijn.
Ik meen dat het van groot belang is dat we in de gereformeerde gezindte –die relatief veel boeren telt– ons grondig hierop bezinnen. Hier mogen niet slechts bedrijfseconomische en culturele overwegingen gelden. Dit is een voluit theologische en geestelijke zaak. We hebben ook dit deel van ons leven te leggen naast Gods Woord. Dan raakt het trouwens niet alleen de directe doelgroep, de boeren, maar ons allemaal.
Ik begin met twee constateringen van veranderingen die iedereen kan doen die regelmatig door het boerenland rijdt.
In de eerste plaats worden schuren steeds groter. Is dat wel goed? Misschien lopen we het risico in de buurt te komen van de rijke dwaas uit de gelijkenis in Lukas 12. Deze gelijkenis raakt onze hele economie, met haar zucht naar groei, maar gaat hij boeren voorbij? Natuurlijk gaat het in die gelijkenis om de gesteldheid van het hart. Maar we belijden toch dat innerlijk en uiterlijk bij elkaar horen? Hier komt nog bij dat we een grote last op de toekomst leggen. Het grootste deel van de stallen wordt gebouwd met een zware hypotheek. Hoe gemakkelijk gaan we ervan uit dat de schulden nog wel kunnen worden afgelost. „Gij die niet weet wat morgen zijn zal…”
In de tweede plaats wordt het boerenland steeds intensiever gebruikt en is de hoeveelheid weidevogels snel afgenomen. Kostenefficiëntie en rendement bepalen hoofdzakelijk de gang van de landbouwmachines. Als het gaat om het moederschap, dan beseffen we gelukkig nog –ondanks wat minister Bussemaker ook zegt– dat er meer is dan economische waarde. Maar in de landbouw vinden we dit moeilijker. Ook een boer (die ten diepste natuurliefhebber is) vindt een kievit, grutto of patrijs in het land mooi. Maar gemakkelijk kan het gebeuren dat die vogel moet wijken als die de opbrengst in de weg zit. Vinden we dan niet algauw ons werk belangrijker dan Gods scheppingswerk?
Een derde constatering voeg ik hieraan toe. Er komen langzamerhand meer biologische boeren, die laten zien dat het ook anders kan. In de reformatorische wereld zijn zij echter zeer schaars. Hoe komt dat?
Tegenwerpingen
Misschien heb ik als predikant makkelijk praten. Laat daarom gezegd zijn dat ik, komend uit een boerenfamilie, hierover schrijf vanuit grote liefde tot de boerenstand. Ik voel ook wel de strijd die de bedrijfsvoering voor boeren vaak meebrengt. Daarom noem en bespreek ik twee tegenwerpingen.
- „Je moet wel meedoen, anders kun je beter stoppen met je bedrijf.” Er zijn inderdaad zeer moeilijke ontwikkelingen, mede gestuurd door bank, overheid en wereldmarkt. Toch moeten we er vooroppassen om ons te verschuilen achter ”het systeem”. We zijn persoonlijk verantwoordelijk. Grotere schuren, zwaardere machines, vroeger maaien: het zijn keuzes. Niet slechts bedrijfseconomische keuzes, maar morele keuzes, ja keuzes voor Gods aangezicht. Heel persoonlijk zullen we rekenschap moeten afleggen.
- „Mensen willen niet meer betalen.” Dat is inderdaad vaak het geval. De schuld ligt dan ook absoluut niet alleen bij boeren. Het bovenstaande is het verhaal van ons allemaal. Wij hechten aan onze welvaart en ons stuk vlees. Of zijn we ook bereid per kilo vlees het dubbele betalen, en de helft minder vlees te eten? Dan kan de opbrengst per hectare de helft verminderen – en boeren houden meer over. Dan komt er ook meer ruimte voor natuurlijk boeren. Dan kan de boer weer wat zijn oude boerenhart in feite wel wil: genieten van zijn boerenbedrijf én van de natuur. Dan zijn er ook geen (tot mislukken gedoemde) subsidies nodig.
Bekering
Dit laatste is misschien een utopie. Christenen zijn geen socialisten die menen dat alles maakbaar is. We komen erachter dat de zonde zit in het economische systeem én in ons hart. Zonde is niet maar een vaag iets, maar blijkt heel praktisch ook zichtbaar te worden in landbouwbeleid en consumptiepatroon. Het heeft mede te maken met materialisme, een leven voor het hier en nu. Dan hebben we ook hierin bekering nodig. Diep geestelijk én praktisch. Wie weet, de Heere mocht het zegenen, zowel voor ons hart als voor Zijn schepping. Ja meer nog, er zou een sprake van uitgaan naar onze onchristelijke omgeving.
Nogmaals: het gaat mij er niet om met de vinger alleen naar boeren te wijzen. Het gaat mij er wel om dat we als producenten en consumenten onze schuld belijden en zoeken naar heiliging des levens. Daar is méér voor nodig, maar in elk geval niet mínder dan grondig zelfonderzoek naar onze visie op landbouw en veehouderij.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeenten Andelst-Zetten e.o. en Ederveen.