Boeren steeds netter met kadavers
Boeren dumpen steeds minder schapen- en geitenkadavers in sloten en kanalen.
Dat zegt de Algemene Inspectie Dienst (AID). In het eerste halfjaar van 2001 boden veehouders in totaal ruim 100.000 schapen en lammeren ter verbranding aan bij destructiebedrijven, waarmee het peil van 1999 nagenoeg geëvenaard is. In 2000 lag het aantal nog op een kleine 65.000.
De dienst begon dat jaar een speciaal controleproject om het hoge aantal kadavers dat destijds in sloten en kanalen werd gedumpt, tegen te gaan. Volgens de AID belandden er sinds begin 2000 steeds meer kadavers in kanalen, vaarten en sloten. Dat was kort nadat er plannen bekend waren gemaakt om de destructietarieven van kadavers te verdubbelen. Dankzij een subsidie van de overheid is deze prijsstijging uiteindelijk niet doorgegaan.
Behalve de subsidie en het project heeft volgens de AID ook de mkz-crisis bijgedragen aan de toegenomen naleving van de Destructiewet. Deze wet verbiedt veehouders hun kadavers te dumpen. Momenteel schat de dienst het aandeel schapenhouders dat de destructiewet naleeft op 66 procent, bij de geitenhouders is dit 94 procent. Een jaar geleden schatte de AID de naleving van de wet op respectievelijk 60 en 75 procent.