De inkoopmanagersindex die de bedrijvigheid in de sector weerspiegelt, kwam over vorige maand uit op 48,7. Dat is de hoogste stand in drie maanden en een lichte verbetering ten opzichte van de stand in april, die 48,2 bedroeg. De graadmeter staat echter nog steeds onder een stand van 50, de grens tussen groei en krimp van de productie.

Het aantal nieuwe orders dat bij Nederlandse productiebedrijven binnenkwam, daalde voor de achtste maand op rij. Maar het aantal nieuwe exportorders steeg licht. De inkoop van materialen en halffabricaten nam af en de voorraden slonken. De inkoopprijzen daalden in de grootste mate sinds juli 2012. Ook de verkoopprijzen gingen omlaag, hier was de daling het grootst in drieënhalf jaar.

Onderzoekers van de NEVI spraken van „wederom verslechterde omstandigheden voor onze industrie”. Toch ziet ook de NEVI enige lichtpuntjes. Daarbij gaat het onder meer om de dalende grondstofprijzen, waardoor ook de verkoopprijzen dalen. Een lager prijsniveau is volgens het instituut een voorwaarde voor economisch herstel. Op de korte termijn zullen bedrijven nog wel verder de broekriem moeten aantrekken, pas op middellange termijn gloort hoop op licht herstel, denkt NEVI.