Dieren
Kom toch op deze leerschool, u die alleen maar arbeidt om de spijze die vergaat. U die met de dieren alleen maar zorgt voor het onderhoud van uw dierlijke leven. Kom hier en leer dat u een mens bent, geschapen om te zoeken en te arbeiden om de spijze die niet vergaat. U verkwist uw genadetijd zonder gebruik te maken van de dag der zaligheid. Die laat u voorbijlopen en u denkt niet aan de kwade en moeilijke dagen van uw ouderdom of aan het eindigen van Gods lankmoedigheid.O, luister toch naar de beesten, naar een mier en een ooievaar. De kraanvogel en de zwaluw roepen en waarschuwen u: de zomer en de zangtijd is heden, de stem van de tortelduif wordt nu gehoord. Arbeidt u dan niet voor uw hemelse woonstede, zoekt u niet te zorgen opdat u niet naakt wordt gevonden? O, arbeid toch om de spijze die nooit vergaat, om een schat die duren zal tot in het eeuwige leven.
Salomo vermaant u om aan uw Schepper te gedenken in de dagen van uw jongelingschap. Het is alsof de zwaluw en de ooievaar tegen u zeggen: Denk toch aan de tijd die komen zal, wanneer u zult willen en u niet zult kunnen ingaan. Denk er toch aan dat u zult kloppen en niemand zal u opendoen, u zult roepen en niemand zal u antwoorden. De tijd van de genade is voorbij! Helaas de deur is gesloten.
O, hoor en luister nu nog met aandacht naar wat tot uw vrede dient, voor het klinkt: „Ik heb u nooit gekend.”
J. Arxhouck, hofpredikant (Het einde der rechtvaardigen, 1749)