Politiek

CDA op zoek naar zichzelf

Het CDA voert sinds het aantreden van het tweede kabinet-Rutte in oktober vorig jaar hard oppositie. Wat is er aan de hand met de ooit zo gematigde en bestuurlijk ingestelde christen­democraten? Het CDA is op zoek naar zichzelf. De drieslag programma, persoon en presentatie is niet op orde.

1 June 2013 08:30Gewijzigd op 15 November 2020 03:53
Van Haersma Buma. beeld ANP
Van Haersma Buma. beeld ANP

Premier Rutte had er stilletjes op gehoopt: constructieve steun van het CDA bij de grote bezuinigings- en hervormingsagenda van zijn kabinet. Gezien het verleden van het CDA als bestuurderspartij kon hij goede hoop hebben. Vooral in de Eerste Kamer is die CDA-steun van groot belang omdat VVD en PvdA geen meerderheid in de Senaat hebben.

Ruttes hoop bleek ijdel. Het CDA is momenteel niet de oude bestuurderspartij die alle voors en tegens afweegt en dan een evenwichtig oordeel velt. Nee, het CDA voert hard oppositie tegen het kabinet en de regering kan er niet op rekenen dat de christendemocraten hun handtekening plaatsen bij het kruisje. Zo gaan zij de invoering van het leenstelsel voor studenten niet steunen en de plannen voor de woningmarkt evenmin. Tot tweemaal toe steunde het CDA de afgelopen weken zelfs moties van wantrouwen tegen bewindslieden.

Een politieke partij die goed functioneert, moet de drieslag programma, persoon en presentatie op orde hebben, zo hield oud-CDA-Kamerlid, oud-voorlichter en oud-journalist Schinkelshoek zijn gesprekspartners altijd voor. Allereerst moet de partij een consistente visie hebben op de problemen van de samenleving anno nu. Vervolgens is er een aansprekende leider nodig die dat verhaal goed kan verkopen.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw had het CDA deze drieslag prima op orde met Lubbers. Dat vertaalde zich in klinkende verkiezingsuitslagen, de partij haalde in 1986 en 1989 maar liefst 54 zetels. Geen enkele politieke stroming die dat evenaarde.

Maar in 1994 ging het fout. De partij maakte zich impopulair bij de kiezer door ingrepen in de AOW voor te stellen, en lijsttrekker Brinkman kreeg tot overmaat van ramp geen steun van zijn voorganger Lubbers. De wet van Murphy trad in werking: alles ging fout, wat fout kon gaan. Het CDA verloor bij de verkiezingen van 1994 twintig Kamerzetels.

De partij hervond zich deels in 2002. Zij werd de grootste met 41 zetels. Het rapport ”Nieuwe wegen, vaste waarden” gaf de christendemocraten richting en stuur. Ook Balkenende deed het goed. Maar bij de positieve verkiezingsuitslag in 2002 speelde nadrukkelijk mee dat het CDA als redelijk alternatief werd gezien voor LPF-voorman Fortuyn en zijn ongezouten kritiek op de paarse kabinetten, Kok I en II.

De afgelopen tien jaar ging het weer mis. De partij verbleekte en verloor profiel. Dat had alles te maken met de mislukte samenwerkingen binnen verschillende regeringscoalities. Balkenende I (CDA, VVD, LPF) strandde al vrij snel vanwege de perikelen met de LPF. Balkenende II (CDA, VVD, D66) liep stuk op het integratiebeleid en de commotie rond Hirsi Ali. Het vierde kabinet-Balkenende (CDA, PvdA, CU) viel vanwege onenigheid over de Kunduzmissie. Over rechts mislukte het dus en over links ook. Toen kwam daarbij nog de deceptie rond de gedoogsteun van de PVV in het eerste kabinet-Rutte. De partij was tot op het bot verdeeld over de vraag of ze steun moest geven aan een VVD/CDA-coalitie die werd gedoogd door de PVV. Uiteindelijk liep ook deze rechtse samenwerking uit op een breuk. Dat vertaalde zich in dramatische verkiezingsuitslagen, namelijk 21 zetels in 2010 en 13 in 2012.

Het CDA is de weg kwijt. Moet de koers nu meer progressief zijn of juist conservatief? In afwachting van een nieuwe koers schiet de partij op alles wat beweegt. Geen bewinds­persoon is veilig, geen beleids­terrein waarop het CDA niet kiest voor de aanval.

Heeft die heftige oppositie te maken met een onverwerkt verleden? Het partij­congres van oktober 2010 over het al dan niet samenwerken met de PVV sloeg diepe wonden. Er gaapte een grote kloof tussen de voor- en tegenstanders van gedoogsteun door de PVV.

De huidige CDA-fractie in de Tweede Kamer heeft hier niet zo veel last meer van. Partijvoorzitter Peetoom heeft schoon schip gemaakt. De kopstukken die uitgesproken voor of tegen samenwerken met de PVV waren, kwamen niet meer op de kieslijst voor 2012. De huidige fractie is niet met het verleden van Balkenende en Verhagen belast.

Maar de kiezer is het gestuntel, het gedraai en de kleurloosheid van de achterliggende jaren niet vergeten, getuige de verkiezingsuitslagen van 2010 en 2012. Dat begrijpen de strategen bij het CDA als geen ander. Er is werk aan de winkel om de drieslag programma, persoon en presentatie weer op orde te brengen.

Als eerste moet het programma weer up-to-date zijn. De eerste aanzetten zijn ge­geven. Oud-minister De Geus presenteerde in januari 2012 zijn strategierapport ”Kiezen en verbinden”, waarin de partij zich volgens de vroegere bewindsman positioneert in „het radicale midden.”

In het politieke midden, daar voelt de partij zich thuis. Er is ook ruimte voor een partij die het zwaartepunt van de politiek niet bij de staat of bij de markt legt, maar bij de samenleving. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, kwamen de christen­democraten met het concept van de verantwoordelijke samenleving. Daarin koos de partij handig positie tussen de marktwerking die de liberalen voorstonden en de overdadige overheidsbemoeienis die de socialisten bepleitten. De christen­democraten wilden aansluiten bij de kracht van maatschappelijke organisaties.

Maar ondertussen is het maatschappelijk middenveld verstatelijkt; de overheid heeft er een grote vinger in de pap. Burgers voelen zich niet meer verbonden met orga­nisaties die in het verleden zijn opgezet. De verhalen over zelfverrijking in de zorg, bij woningcorporaties en in het onderwijs, doen er ook geen goed aan.

Toch willen de christendemocraten anno 2013 vasthouden aan dit concept van de verantwoordelijke samenleving en het toesnijden op de huidige tijd. Ze hebben daarvoor de hulp ingeroepen van de Britse conservatieve denker Phillip Blond. Hij is een van de architecten van het beleid van de Britse regering-Cameron. Blond weet hoe burgers op een eigentijdse wijze betrokken moeten worden bij de samenleving.

Het centrale thema van Blonds concept is het begrip ”big society”. De volgelingen van de Britse denker willen ruimte geven aan burgers die verantwoordelijkheid willen nemen voor hun omgeving in de meest brede zin van het woord. Big society raakt alles wat te maken heeft met het maatschappelijk middenveld en maatschappelijk onder­nemerschap. Deze termen klinken het CDA als muziek in de oren.

Big society zet geen stempeltje op de manier waarop het maatschappelijk midden­veld op dit moment is georganiseerd. Integendeel. Het zet juist vraagtekens bij grootschalige vormen van hulp en zorg en bij de inzet van het professionele welzijnswerk.

Big society stimuleert dat mensen in hun wijk of buurt zelf oplossingen aandragen voor de problemen die zij ervaren. Ze stellen niet de vraag: wie lost dit voor mij op? Maar: wat kan ik er zelf aan doen? Zo komen er per wijk sociale en kleinschalige oplossingen voor problemen in steden en dorpen. Er kunnen zelfs wijkondernemingen ontstaan vanuit initiatieven die een economische invalshoek hebben.

Naar verluidt is de CDA-top enthousiast over deze aanpak en filosofie.

Deze programmatische aanpak kan ook zeker in Nederland aanslaan. Dan komt het mogelijk met het eerste punt uit de drieslag, het programma, wel goed. Maar dan nog de persoon en de presentatie. Is Buma de juiste man op de juiste plaats? Veel CDA’ers twijfelen; ze zien Buma als een goede tweede man, maar of hij een leider is? Maar iedereen weet ook: er is geen alter­natief, de partij moet het op dit moment met hem doen. Ook geldt de stelregel dat leiders een kans moeten krijgen in hun rol te groeien. Toen Lubbers begin jaren tachtig CDA-fractievoorzitter werd, verguisde de media hem.

Met enige jaloezie kijken de CDA’ers naar de PvdA. De sociaaldemocratische beweging was na affaires met de toenmalige partij­leiders Bos en Cohen op sterven na dood. Maar onder leiding van Samsom is de partij teruggekomen. Hij zette eerst de partij inhoudelijk op de kaart en wist daarna als een goed verkoper de kiezer achter zich krijgen. Waarom zou het CDA dat niet kunnen?


„Christendemocratie moet Nederland herontdekken”

„Het CDA zal Nederland moeten herontdekken, wil Nederland het CDA herontdekken.”

CDA-watcher Pieter Gerrit Kroeger vindt dat de CDA-leiding onvoldoende beseft dat de samen­leving fundamenteel is veranderd. „Het zuilen­stelsel dat de christelijke fracties en later het CDA zo machtig maakte, is voorbij en zal niet meer terugkomen.”

Het CDA heeft volgens Kroeger, die regelmatig publiceert over de partij, „te lang in een nostalgisch en fictief Nederland gewoond. Nederland is geen agrosamenleving meer. Slechts 1,2 procent van de beroepsbevolking werkt in de land- en tuinbouw. Nederland is voor 80 procent stedelijk. Als de partij zich daar niet op gaat richten, heeft ze geen toekomst. Kijk naar de kaart van Nederland, daar waar het CDA in het verleden groot was, Friesland, Salland, Limburg, daar krimpt de be­volking. De steden groeien, en daar is het CDA klein; in Amsterdam bezet de partij twee raads­zetels.”

Herbronning ziet Kroeger niet zitten: „Wie wil het water uit die bron nog drinken?” Volgens 
hem moet het CDA aanhaken bij de discussies die aan de keukentafel van burgers plaatsvinden. „Mensen maken zich druk over werk. Er moeten banen komen. Daar moet Buma premier Rutte 
op aanspreken. Dat past prima bij de roots van het CDA: werkgelegenheidsbeleid is gezins­beleid.”

Kroeger is niet ongelukkig met de stevige oppositie die de christendemocraten nu voeren: „De partij moet thema-eigenaar worden van een aantal in het oog springende onderwerpen. Naast werkgelegenheid zijn dat bijvoorbeeld het maatschappelijk middenveld en Europa.”

Dat het CDA ooit weer 54 zetels haalt, acht Kroeger uitgesloten: „Twintig zetels vind ik al heel wat.”


Schieten op alles wat beweegt

De afgelopen maanden waren er tal van momenten waarop de CDA-fractie opviel door haar manier van oppositie voeren. Een kleine selectie.

  • In februari wil het CDA na weken van onderhandelen geen woon­akkoord sluiten met minister Blok van Wonen. En dat terwijl het CDA traditioneel groot belang hecht aan draagvlak en akkoorden. Binnen enkele dagen bereikt de bewindsman wel een akkoord met D66, ChristenUnie en SGP.

  • Half april steunt het CDA een motie van wantrouwen tegen staatssecretaris Teeven van Justitie nadat de Russische asielzoeker Dolmatov in een cel een eind aan zijn leven maakte.

  • Eind april houdt de Tweede Kamer een proceduredebatje over de manier waarop staatssecretaris Weekers van Financiën ter verantwoording geroepen moet worden over fraude met toeslagen. Daarin beschuldigt CDA-fractievoorzitter Buma Kamervoorzitter Van Miltenburg (VVD) om een vrij onschuldige actie van partijdigheid. Dat verwijt komt bij haar hard aan.

  • CDA-Kamerlid Omtzigt dient half mei een motie van wantrouwen in tegen staats­secretaris Weekers van Financiën vanwege fraude met toeslagen. Het is sinds de start van het CDA in 1980 niet voorgekomen dat de fractie een dergelijke motie indiende.

  • Tijdens een debat over de bestuurlijke her­inrichting van ons land, vorige week, ver­oordeelt CDA-Kamerlid Van Toorenburg snoeihard de plannen voor de vorming van een superprovincie, terwijl de fractie in de vorige kabinetsperiode nog voor een vergelijkbaar plan was.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer