Luister beter naar Tim Keller
Als dr. De Vries wat beter en wat langer naar Tim Keller had geluisterd, had hij de elementen die hij mist in de boeken en preken van de Amerikaanse voorganger wel degelijk aangetroffen, reageert drs. M. K. de Wilde.
In een opiniebijdrage uit dr. De Vries zijn bezorgdheid over de populariteit van Tim Keller (RD 22-5). Hij is ervan overtuigd dat Keller geen goede gids is voor reformatorische christenen. Hij stelt dat Keller zeker niet dichter bij Dordt staat dan Arminius. Hij meent dan ook dat Keller geen calvinist genoemd kan worden. Graag wil ik bij zijn artikel enkele kanttekeningen plaatsen.
Allereerst wil ik opmerken dat dr. De Vries zijn kritiek baseert op ”In alle redelijkheid”. Dit boek is geen samenvatting van de christelijke leer maar een apologetisch boek dat vooral gericht is op niet-gelovigen. Zo moet het dan ook gelezen worden. Je kunt moeite hebben met Kellers apologetische benadering of onderdelen daarvan (die heb ik ook), maar we moeten wel voorzichtig zijn om op grond daarvan uitspraken te doen over zijn hele theologie. Onder christenen is over apologetiek altijd verschil van mening geweest, ook in de gereformeerde traditie (vgl. Warfield en Bavinck).
Graag had ik gezien dat dr. De Vries wat beter en wat langer naar Keller had geluisterd. Hij heeft nog veel meer geschreven. Zijn recentere boeken ”King’s Cross”, ”Galatians for you” en vooral ”Center Church” geven veel meer inzicht in zijn hele theologie. In deze boeken komen de elementen die dr. De Vries mist (onder andere de plaatsvervangende genoegdoening en de noodzaak van wedergeboorte) wel aan de orde.
Orthodox
In de tweede plaats wil ik wijzen op het ”confessional statement” van The Gospel Coalition, de hervormingsbeweging die Tim Keller samen met D. A. Carson heeft opgericht. In dit statement zijn op z’n minst vier van de vijf hoofdpunten van Dordt terug te vinden. Onder orthodoxe christenen in Amerika staat het calvinisme van Keller ook niet ter discussie (anders dan bijvoorbeeld zijn apologetiek en zijn visie op de kerk).
Ik geef direct toe dat Keller veel voorzichtiger spreekt over de soevereiniteit van God en de noodzaak van de wedergeboorte dan mensen zoals John Piper en R. C Sproul. Ik vind dat ook een probleem. Maar dat rechtvaardigt nog niet de conclusie dat Keller niet dichter bij Dordt staat dan Arminius. Dan doen we hem geen recht.
Ook over Kellers opvattingen over de particuliere verzoening moeten we voorzichtig oordelen. J. I. Packer, die in zijn geschriften de particuliere verzoening keer op keer verdedigd heeft, heeft er ook op gewezen dat dit leerstuk in de prediking vooral op de achtergrond functioneert. In de prediking wordt Christus aangeboden, geen verzoeningsleer. Dezelfde voorzichtigheid geldt het ”zondaarsgebed”. Het gebruik hiervan wijst niet per definitie op een arminiaanse geloofsopvatting. De recente boeken van Keller laten dat ook zien.
Piëtisme
In de derde plaats wil ik opmerken dat Keller inderdaad niet tot de meer piëtistische stroming van de New Calvinistbeweging behoort, anders dan bijvoorbeeld John Piper. Daarnaast heeft hij een erg open houding naar de cultuur. Ook is de levensheiliging voor hem een wat minder groot thema dan voor andere New Calvinists (onder anderen Kevin DeYoung).
Dat schept bij mij persoonlijk ook afstand. Ik vind het ook jammer dat er in Nederland vooral aandacht is voor Tim Keller en zijn visie op de kerk en veel minder voor theologen als D. A. Carson (misschien wel de grootste theoloog van onze tijd), R. C. Sproul, Tom Schreiner, Albert Mohler en Michael Horton. Maar dat wil niet zeggen dat Keller ons niet heel veel kan leren over het christen-zijn in deze tijd. Als geen ander probeert hij de vragen en de cultuur van onze tijd te doordenken. Hij helpt ons daarbij ook echt verder. Ik denk dan vooral aan zijn boek over afgoderij en zijn boek over het huwelijk.
Overigens kom je ook bij Keller piëtistische elementen tegen. Hij houdt bijvoorbeeld op lutherse wijze vast aan de volgorde wet-evangelie in de bekering en laat zich in zijn visie op pastoraat inspireren door de puriteinen. Ook de invloed van Jonathan Edwards gaat verder dan dr. De Vries suggereert.
In gesprek
In de vierde en laatste plaats zou ik wensen dat we wat beter naar de New Calvinists luisteren en wat opener met andere christenen in gesprek gaan.
Dat betekent niet dat we onze opvattingen aan de kant moeten zetten of als bijzaken moeten beschouwen. Ik kan heel goed begrijpen dat dr. De Vries er in deze verwarrende postmoderne tijd vurig voor pleit om aan de gereformeerde leer vast te houden en dat hij zich daarbij vooral wil laten leiden door de gereformeerde belijdenisgeschriften. Ik ben hem daar ook heel dankbaar voor. Maar we moeten dat wel met een open houding doen.
Op dat punt kunnen we als reformatorische christenen veel leren van orthodoxe christenen in Amerika. Zij nemen theologische verschillen serieus. Ze bevragen elkaar ook. Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan de discussies binnen The Gospel Coalition en aan de kritiek van John Piper en Albert Mohler op de preekstijl en de cultuurvisie van Mark Driscoll. Maar ze blijven wel met elkaar in gesprek. En ze zijn er diep van doordrongen dat sommige dingen in de Bijbel zwaarder wegen dan andere dingen (1 Kor. 15:3).
De auteur is kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland en werkzaam als pastoraal medewerker in Groot-Ammers.