Leerschool
Geliefden, verwonder u erover, mocht het zijn met een heilige verwondering, dat God u soms met de beesten gelijkstelt, om door hen beschaamd gemaakt, ja, om zelfs door hen geleerd te worden. Salomo roept u tot de mieren om hun werken te zien. Ja, u die uw Schepper en Weldoener moest loven en danken, wordt tot uw schande gezegd dat een os zijn heer en een ezel de krib van zijn bezitter erkent, maar dat u dat niet begrijpt en niet vraagt: Waar is de maker, die mij verstandiger gemaakt heeft dan de beesten?U bent nog in het heden der genade. Geeft u daar acht op? Kijk naar de zwaluwen en de tortelduiven. Zij nemen de tijd van hun aankomst waar, maar mijn volk weet het recht des Heeren niet.
Ach, konden de beesten tegen u spreken, ze zouden tegen u zuchten en tegen u zeggen dat u zich minder dan de beesten gelijkmaakt. O, kon ik u van uw redeloze, onvernuftige bezigheid een levendige indruk geven, om u daardoor op te wekken tot edelmoedigheid en redelijkheid. Wat zou u over uzelf niet beschaamd worden? Is het niet schandelijk dat mensen die van zo’n hoge herkomst zijn in de leerschool van de beesten onderwezen moeten worden? Dat men tot hen moet zeggen: O dwaas, hoor toch de beesten en leer daarvan dat eenieder op zijn wijze de macht en wijsheid van uw Schepper vertelt. Zij roepen u toe: Gedenk aan uw Schepper.
J. Arxhouck, hofpredikant (Het einde der rechtvaardigen, 1749)