Geloofsleven
Romeinen 3:31
„Doen wij dan de wet teniet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet.”
De volharding der heiligen is een leerstuk van het geloof. Daarom wordt er gezegd dat de christen „door de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid” (1 Petr. 1:5).
De genadegave van het geloof wordt in onze tekst aangeduid als een zeer waardevolle zegen van de Heilige Geest (Ef. 2:8) en als een uitgelezen vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5:22). Ieder uitverkoren schaap van Christus, en niemand anders, zal haar zeker ontvangen. „Gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb” (Joh. 10:26).
Zij die verordineerd zijn tot het eeuwige leven, zijn ook verordineerd tot een leven door het geloof, want „er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven” (Hand. 13:48).
Onze tekst kan ook doelen op het leven en de daden van het geloof. Omdat het geloof een genade is waardoor God zeer verheerlijkt wordt, zijn „alle dingen mogelijk voor degene die gelooft” (Mark. 9:23).
Het geloof verheerlijkt God ook zeer door Hem alle heerlijkheid te geven. Abraham „is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer” (Rom. 4:20). Het is een genade die gevonden wordt bij iedere verhoorde bede en zonder het geloof is ieder gebed ijdel. Het is een genade die God zeer behaagt, want „zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen” (Hebr. 11:6).
W. Huntington, predikant te Londen
(”De wet bevestigd door het geloof in Christus”, 1786)