Rubriek dr. Selderhuis: Verlangen naar de Geest
Dat de Heidelbergse Catechismus maar in één zondag en dan ook nog zeer beknopt aandacht geeft aan de Heilige Geest, illustreert volgens sommigen hoe weinig aandacht de Geest in de gereformeerde traditie krijgt.
Dat de catechismus op vele andere plaatsen over de Heilige Geest spreekt en dat ook gereformeerde theologen de eeuwen door juist veel over het werk van de Geest hebben geschreven, is veel minder bekend. Daar is echter best wat aan te doen.
Wie Calvijn leest, zal snel genezen zijn van de idee dat er in de reformatorische traditie sprake is van een gebrek aan aandacht voor de Heilige Geest. De reformator moest zich, naast wat hij allemaal al over de persoon en het werk van de Heilige Geest had gezegd, nog intensiever met dit onderwerp bezighouden door de discussie over de drie-eenheid die in zijn tijd opkwam. De opvattingen van hen die als antitrinitariërs (loochenaars van de drie-eenheid) bekend zouden worden –vooral Italiaanse en Poolse theologen– en de geschriften tegen hen, zijn voor een deel te vinden in deel 9 van de reeks ”Controversia et Confessio”, die onder redactie van de Duitse theoloog en kerkhistoricus prof. Irene Dingel staat. In dit deel gaat het om reacties van lutherse zijde, die wat deze kwestie betreft overeenkwamen met die van de calvinisten. Schriftgegevens en argumentatie van kerkvaders werden aangevoerd om duidelijk te maken dat ook de Zoon en ook de Heilige Geest God zijn en één zijn met de Vader.
Hoe fundamenteel en ook hoe complex het doordenken van deze hoge dingen is, blijkt uit de dissertatie waarop Brannon Ellis promoveerde aan de universiteit van Aberdeen. Het proefschrift gaat over Calvijn en de klassieke leer van de drie-eenheid Gods. Ellis gaat vooral in op het feit dat de Zoon ook op Zichzelf God is, dat wil zeggen dat Zijn godheid er niet alleen is voor zover Hij met de Vader verbonden is. Ook de Heilige Geest is zelfstandig God, om het zo enigszins zakelijk te zeggen.
Het boek van Ellis is knap geschreven en pittig; menige zin vraagt om twee keer lezen voordat hij gevat kan worden. Maar het is ook zeer verrijkend. Calvijn gaat kritisch met de traditie om, want hij wil recht doen aan de Schrift. Wat hij in dit verband over Christus en de Geest zegt zouden we vandaag best weer eens grondig kunnen doordenken, want ik vraag mij af of het christenvolk van vandaag en zelfs of elke hedendaagse voorganger de dingen wat dit betreft dogmatisch wel goed op een rijtje heeft.
In de discussie over het heilig avondmaal in de zestiende eeuw ging het in wezen ook om de plaats en het werk van de Heilige Geest. Zijn Christus en de Geest zo nauw aan elkaar verbonden dat Christus ook lichamelijk –en dus ook in brood en wijn– overal aanwezig kan zijn waar de Geest is? Wat blijft er van het werk van de Geest over als met de leer van de transsubstantiatie Christus en Zijn heil zo massief en concreet worden aangeboden?
Saskia Schultheis, verbonden aan de Carl von Ossietzky Universiteit in Oldenburg, stelt dit soort vragen aan de orde in haar boek over het godsdienstgesprek dat in 1541 in Regensburg plaatshad. Daar probeerden rooms-katholieke en reformatorische theologen een definitieve breuk te voorkomen, hetgeen in feite toen nog mogelijk was. Schultheis wil laten zien waar het volgens haar mis ging en beschrijft daartoe met name de –ook onder de reformatoren– sterk uiteenlopende standpunten over het avondmaal. Zwingli werd een vergeestelijking van het sacrament verweten omdat hij brood en wijn slechts als symbolen zag, een opvatting die ook Calvijn afwees. De Zwitser kwam volgens velen verdacht veel in de buurt van de dopers, die innerlijke en uiterlijk, Geest en Woord van elkaar losmaakten.
Als het Woord als te uitwendig wordt beschouwd, wordt de Geest van God al snel tot geest van mensen. In zijn dissertatie behandelt de Amerikaanse historicus Joel van Amberg de discussie die in Augsburg met de dopers werd gevoerd over het avondmaal. Hij laat daarbij zien hoe politieke en theologische standpunten nauw met elkaar samenhangen. De aanhangers van de doperse visie waren ook voorstander van een meer democratische samenleving waarin het accent sterker op de onderlinge gemeenschap kwam te liggen dan op de verhouding tussen overheid en onderdanen. Dat paste bij hun avondmaalsvisie, want bij de dopers gaat het vooral om een maaltijd van de gemeente die stilstaat bij het lijden en sterven van Christus. Bij de lutheranen en de rooms-katholieken gaat het in het avondmaal om iets wat van bovenaf aan mensen wordt toegedeeld. Het is fascinerend om te zien hoe theologische en sociaal-maatschappelijke standpunten met elkaar samenhangen.
Het verschil tussen Spiritus en spiritueel is groter dan de woorden lijken aan te duiden. De Duitser Friedrich Schleiermacher (1768-1834), de theoloog die in het Westen nog altijd zeer invloedrijk is, kende het spreken over het werk van de Heilige Geest goed aangezien hij vanaf zijn 15e bij de hernhutters woonde. Toch ontwikkelde er zich bij hem een andere visie op de persoon en het werk van Gods Geest. Het ging hem steeds meer om de ervaring van de menselijke geest. Geloof werd religie en religie was bij hem gevoel.
Elk mens heeft volgens Schleiermachter „een gemoedsprovincie” in zich, een religieus gebied dat bij iedereen een verschillende inhoud en vorm heeft. Dat is de lijn die hij trekt in zijn bekende werk ”Über die Religion”. Hij wil af van een God Die toornt over de zonde en Die het over de mens te zeggen heeft, en begint daarom bij de religieuze emoties van de mens. Van dit belangrijke werk verscheen nu een studie-uitgave en dat is een goede zaak. Want wie de geloofsbeleving van vandaag wil verstaan, kan dit alleen doen als hij ook Schleiermacher leest.
De lijn van Schleiermacher naar de huidige kerkelijke situatie in Duitsland is niet zo moeilijk te onderscheiden. De historicus Thomas Grossbölting omschrijft die situatie als die van „de verloren hemel”. Zijn boek is een onthullende analyse van de ontwikkelingen van kerk en geloof na de Tweede Wereldoorlog, en ook van de plaats die het christelijk geloof en andere religies in de samenleving hebben gekregen.
Grossbölting signaleert het interessante fenomeen dat er een groot verlangen is naar spiritualiteit en dat die door voormalige kerkmensen vooral in niet-christelijke religies en overtuigingen wordt gezocht. Een leerzaam boek, zeker voor kerkmensen en theologen in Nederland. De zucht naar spiritualiteit is immers heel wat anders dan het verlangen naar de Geest. Ik vraag me af of wij dat als christenen nog wel in de gaten hebben.
Boekgegevens
”Calvin. Classical Trinitarianism & the Aseity of the Son”, Brannon Ellis; uitg. Oxford University Press, Oxford; ISBN 978 0 19 965240 2; 250 blz.; $ 135,-; ”Antitrinitarische Streitigkeiten”, Irene Dingel (red.); Controversia et Confessio Band 9; uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 525 56015 0; 622 blz.; € 99,99; ”A Real Presence. Religious and Social Dynamics of the Eucharistic Conflicts in Early Modern Augsburg 1520-1530”, Joel Van Amberg; uitg. Brill, Leiden; ISBN 978 90 04 21698 3; 270 blz.; € 105,-; ”Die Verhandlungen über das Abendmahl und die übrigen Sakramente auf dem Religionsgespräch in Regensburg, 1541”, Saskia Schultheis, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 525 56401 1; 240 blz.; € 69,95; ”Über die Religion”, Friedrich Schleiermacher; uitg. TVZ, Zürich; ISBN 978 3 290 17626 6; 276 blz.; € 32,-; ”Der verlorene Himmel. Glaube in Deutschland seit 1945”, Thomas Grossbölting; uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 525 30040 4; 320 blz.; € 29,99.