Jeansdoden (II)
Donderdag 25 april. Op de voorpagina van het RD koningin Beatrix bij haar laatste publieke optreden, de opening van de Huygenstentoonstelling in Den Haag. Op pagina 10 rechts onderaan een klein berichtje: ”Veel doden door instorting Dhaka”. Het bericht meldt 161 geborgen lichamen en zeker 1000 gewonden na instorting van „een flatgebouw.” Er zaten scheuren in de muur. Eigenaren hadden waarschuwingen van inspecteurs genegeerd.
In de week van 6 mei heeft Puntkomma twee keer twee pagina’s over hetzelfde drama in Rana Plaza, het ingestorte fabriekspand in de Bengaalse hoofdstad Dhaka. Het dodental is opgelopen tot meer dan 1000. In de media is een heftige discussie losgebarsten over eerlijke kleding. Grote kledingmerken gaan door het stof. Ook Benetton moet eraan geloven. Tussen het puin zijn kledingstukken met het Benettonmerkje gevonden. „Ja, we hadden een eenmalige order geplaatst”, probeert de directeur in de media. Om na doorvragen toe te geven dat ze „af en toe” iets afnamen van de fabriek.
Zelfs de nieuwe paus mengt zich in het debat. Hij betitelt de misstanden in de kledingfabrieken als een moderne vorm van slavernij. Franciscus is tenslotte óók de paus van de armen.
Mijn vorige column, op 3 april, was getiteld ”Jeansdoden”. Aanleiding waren twee eerdere rampen in kledingfabrieken, waarvan een in een Bengaalse fabriek die voor C&A produceerde. Bij de brand in de Tazreenfabriek lieten zeker 112 mensen het leven. De ramp in Rana Plaza overtreft echter alle eerdere rampen in textielfabrieken. Reden genoeg voor een tweede column hierover.
Misstanden aankaarten waar we zelf medeverantwoordelijk voor zijn is geen pretje. In Oakland, Californië, zit een organisatie met de naam Slavery Footprint (slavernijvoetafdruk). Op haar website kun je aangeven wat je leefstijl is, hoeveel leden je gezin telt et cetera. Vervolgens berekent de site het aantal slaven dat wereldwijd werkt om jouw kleren, koffie, computers en cacao te produceren. Voor een gemiddeld gezin zijn er volgens Slavery Footprint wereldwijd heel wat ‘slaven’ in de weer. Natuurlijk valt er veel aan te merken op zo’n rekenmodelletje, maar toch… En dan te bedenken dat onze ecologische voetafdruk ook al aanzienlijk is.
In Gouda vang ik op zondag 5 mei, Bevrijdingsdag, een gesprekje op zoals je dat kunt hebben in onze kring. „Wat heeft de Heere ons toch rijk gezegend! Al jarenlang vrijheid. Nooit materiële zorgen. Elke dag te eten. Een dak boven ons hoofd. Genoeg kleren…” Maar zijn dat allemaal zegeningen van de Heere?
In Genemuiden, zo komt mij ter ore, wijdt op diezelfde zondag een predikant tien minuten van zijn preek aan het drama in de Bengaalse klerenfabriek. Over het contrast tussen onze vrijheid en hun slavernij. Het maakt indruk.
Bewustwording van misstanden gaat met horten en stoten. Soms is er ineens iemand die zijn nek uitsteekt. Een journalist, een predikant, een politicus. Soms gebeurt er iets verschrikkelijks waar we niet omheen kunnen. Mensen gaan vragen stellen: „Wat kan ik eraan doen? Wat kan ik ertegen doen?” Mensen gaan naar elkaar wijzen: „De klant heeft de sleutel in handen.” „Nee, die Bengaalse arbeiders moeten voor hun eigen rechten opkomen.” „C&A had het kunnen weten.” „De politiek moet toezicht houden.” Iedereen heeft een beetje gelijk.
Maar al die herrie is alleen maar goed. Vanwege de herrie over oneerlijke koffie letten nu velen van ons op het keurmerk in de winkel. Dat is een proces van jaren geweest. Wie een product zonder keurmerk koopt, heeft eigenlijk wat uit te leggen.
Met kleding kan dat ook zo gaan, al zal het lastiger zijn dan met koffie omdat de productieketen meer schakels kent. Organisaties zoals de Schone Klerencampagne, Goede Waar en Rank a Brand bewijzen de Bengalezen goede diensten. En kunnen ook ons helpen bij het maken van keuzes in de winkel. Naastenliefde in de collectezak? Jazeker. Naastenliefde bij de kassa? Evengoed.
De auteur is politiek adviseur bij Woord en Daad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl