Commentaar: Aanpak van sekten door overheid heeft grenzen
Het blijft voor een seculiere overheid een lastige vraag: Is een groep een gevaarlijke sekte of is het een orthodoxe kerk? Je moet theologisch goed onderlegd zijn wil je daar iets zinnigs over kunnen zeggen.
En dan nog. De ene sekte is de andere niet. Sommige zitten wel op een dwaalspoor maar zijn ongevaarlijk. Andere hebben duidelijk als doel de overheid naar de kroon te steken en de samenleving te ontwrichten.
De Groninger hoogleraar religie en recht, F. T. Oldenhuis, pleit voor het oprichten van een instituut dat kennis verzamelt over sektarische bewegingen. Daarbij verwijst hij naar andere landen, zoals België, waar zo’n centrum bestaat.
Een dergelijk instituut kan van betekenis zijn, al moeten de mogelijkheden niet overschat worden. Wanneer het slechts een signalerende functie heeft, zal het op den duur ervaren worden als een overbodige papierfabriek die alleen maar dikke rapporten schrijft.
Wanneer zo’n instituut ook restrictieve bevoegdheden krijgt zodat het beperkingen aan godsdienstige groepen kan opleggen, is dat een risico, zeker gezien het huidige seculiere klimaat. Strikte orthodoxie wordt dan al snel geduid als ontoelaatbaar extremisme.
Zijn er dan helemaal geen ijkpunten? Zeker wel. Het eerste wat van elke godsdienstige groep verwacht mag worden, is eerbiediging van de overheid. Wanneer een kerk of sekte zich niets gelegen wil laten liggen aan de wetten die worden gemaakt of zelfs uit is op ontwrichting van het overheidsgezag wordt de grens van het toelaatbare gepasseerd.
Met artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijde- nis belijden reformatorische kerken dat de overheid de dienares van God is. Dat betekent gehoorzaamheid betrachten zolang dit geen ongehoorzaamheid aan God meebrengt. En dat gaat ver. De vroegchristelijke kerk verdroeg verdrukking en vervolging door de Romeinse overheid; christenen in de voormalige Sovjet-Unie organiseerden geen verzet tegen de communistische heersers, maar leden om hun geloof.
Het tweede dat geldt: godsdienstige groepen moeten te allen tijde mensen de ruimte geven om de stem van hun geweten te volgen. Juist daar schort het nogal eens aan bij sekten, die –met name kwetsbare jongeren– in de ban van de groep houden. Wanneer een godsdienstige gemeenschap niet met haar boodschap kan overtuigen en met dwangmiddelen mensen bij de groep houdt, zit ze op het verkeerde pad.
Verder kan en moet de staat niet gaan. Zodra de huidige overheid een godsdienstige keurmeester wordt, dus inhoudelijk leerstellingen gaat toetsen, komt onze samenleving in de gevarenzone.
Is het ideaal dat de staat zich op die afstand houdt? Nee, het blijft de onvervreemdbare roeping van iedere overheid om de Bijbelse boodschap te bevorderen. Zolang onze overheid die roeping niet erkent, is het noodzakelijk dat ze grote terughoudendheid betracht.