Een nachtje op etage 1 van het Driestarinternaat
Het internaat van de Driestar Hogeschool is op het eerste gezicht niet meer dan een grauw gebouw van zeven verdiepingen. Een logge, betonnen studentenflat, die nodig aan vervanging toe is. Je hoeft er maar één nachtje door te brengen om te beseffen dat het ook een historische plek is. Een bruisend gebouw vol levensverhalen.
Woensdagmiddag, even voor zessen, etage 1 van het Driestarinternaat in Gouda. Alles op de verdieping doet denken aan een studentenhuis. De voegen van de muren in de gang zijn felroze, oranje, groen en geel geverfd. Op deuren en kozijnen staan diepzinnige spreuken gekalkt en aan de muren hangen verkeersborden. In de sanitaire ruimte staan twee frituurpannen. Logisch, want het is de enige plek waar geen brandmelder is.
In elke slaapkamer staat een stapelbed. Talloze generaties pabostudenten brachten daar de nachten door. Ze sliepen er, blokten tot in de kleine uurtjes voor tentamens en hielden af en toe luidruchtige feestjes.
De komende maanden verlaat de laatste generatie studenten het gebouw. Een paar honderd meter verderop verrijst ruime, moderne studentenhuisvesting, ter vervanging van de flat die al sinds 1961 in gebruik is als internaat.
Op etage 1 wonen officieel nog veertien meiden. Drie van hen doen de deeltijdopleiding en nog eens drie lopen momenteel stage. „Meestal zijn we dus met z’n achten”, aldus Annewien de Ronde (19) uit Goedereede. „In het nieuwe int gaan we weer met z’n allen op één etage. We hebben echt een zussenband.”
In de gemeenschappelijke ruimte staan drie verschillende tweezitsbanken, een driezitter en een fauteuil slordig rond een salontafel gegroepeerd. Het ruikt er naar verf. De salontafel, tot voor kort nog donkerbruin, is sinds gisteravond rood met zwart. „Om halfelf kregen Kachel en ik plotseling zin om gek te doen”, zegt Annewien. „Kijk maar uit, de rode verf is nog niet helemaal droog. O ja, en Kachel heet eigenlijk Heleen, maar zo noemen we haar nooit.”
De eettafel is al gedekt, vandaag voor negen personen. Het bestek en de borden vormen een vrolijk allegaartje. Alleen het eten is nog nergens te bekennen. Plotseling gaat er een zoemer. Een van de meiden loopt naar een luik in de muur. Het blijkt toegang te bieden tot een liftje. „Nee hè!” roept ze uit, terwijl ze een paar in aluminiumfolie gewikkelde bakken op tafel zet. „Geen commentaar!” klinkt een mannenstem door de liftschacht. „Ik had het niet over het eten, hoor Slinger. We hebben de lift geverfd, dus nu heb ik rooie vingers.”
Ziekenhuismaaltijd
Vandaag schaft de pot aardappels, snijbonen en kip. „Vroeger kookte ik al het eten zelf”, vertelt Henry Slinger (50) uit Boskoop even later in de keuken. Jarenlang stonden er in de ruimte op de begane grond grote kookketels en bakplaten. Zo’n acht jaar geleden bleek echter dat alles een opknapbeurt nodig had. Omdat er toen al plannen waren voor een nieuw gebouw, werd de keuken niet meer opgeknapt en moesten de studenten het voortaan doen met ziekenhuismaaltijden.
„Sinds die tijd werk ik hier alleen nog van kwart voor vijf tot zeven, om het eten op te warmen en te zorgen dat het op de etages terechtkomt”, zegt Slinger. „In het nieuwe gebouw krijgen studenten de keuze of ze hun eigen potje koken of het eten gekoeld ophalen. Dan is mijn rol helemaal uitgespeeld.”
Slinger zegt het met pijn in zijn hart. „Ik heb dit werk nooit als een baan gezien. Meer als een deel van mijn leven. Het is hier knotsgezellig. Soms moest ik wel een beetje orde scheppen. Af en toe loopt er een feestje uit de hand of zijn er problemen met een bewoner die niet bij de andere mensen van de etage past. Je hebt hier weinig privacy. Dat vind ik tegelijk ook de kracht van dit gebouw: hoe groot de onderlinge verschillen ook zijn, je ontkomt er niet aan om het uit te praten, want je moet met elkaar verder.”
Ook de meiden van etage 1 weten daarvan. Na het eten ontstaat een levendige discussie over wie er aan de beurt is om de vaat te doen. Na een kwartiertje is de vrede getekend en kan de afwas beginnen. Daarna wordt het rustig op de etage. Tijd om de tentamens van volgende week voor te bereiden.
Pizza
Even voor negenen komt iedereen weer in de benen. Er is koffie, thee, fris en koek in de gezamenlijke ruimte. Verschillende meiden hebben hun laptops meegenomen. Tussen alle voorbeschouwingen op de komende tentamens, bespiegelingen over Zeeuwse dialecten en gesprekken over opbloeiende liefdes door proberen ze zich nog even op de leerstof te concentreren.
Om halftien oppert Annewien om pizza’s te bestellen. Een klein halfuurtje later wordt de bestelling bezorgd en vult etage 1 zich met de geur van pizza fungi, hawaï en mozarella.
Kwart voor elf: er klinkt plotseling een gil over de gang. Het is Petra. „Weet je wat ik voor cuma heb? Een 7!” Een paar meiden haasten zich naar hun kamer om te kijken of zij het tentamen ook gehaald hebben. Weer een gil, nu van Rolinde: „Een 9,4!” Er klinken verwonderde uitroepen.
Het begint net weer rustig te worden als er plotseling een groep meiden van de zesde etage binnen komt vallen, op pantoffels en in pyjamabroeken. „Wij hoorden dat jullie gaan weerwolven en we komen meedoen”, is de simpele verklaring. Als ze de aanwezigheid van de verslaggever opmerken, moet eerst het etagelied worden aangeheven. Dan kan ook etage 1 niet achterblijven. Dat het inmiddels halftwaalf is, doet niets af aan het volume.
Even voor halfeen vertrekt etage 6. Ook de meiden van de eerste verdieping kunnen nu naar bed. Al snel is het stil. Alhoewel, wie over de gang loopt, hoort dat de gesprekken in bijna alle kamers nog worden voortgezet.
Zelfstandig
’s Morgens is het alweer vroeg dag. Treinen, zichtbaar vanuit het raam van de flat, rijden af en aan en leerlingen parkeren gehaast hun fiets in het fietsenhok van het Driestar College. Naast de nieuwe studentenhuisvesting in aanbouw komt een grote hijskraan in beweging en lopen bouwvakkers bedrijvig heen en weer.
De ene na de andere student pakt haar tas in en vertrekt. Naar college, of naar een stageplaats. En dan morgen weer naar huis. Boven in Groningen, op Texel, in Rijssen, Staphorst of ergens in een Zeeuws dorp.
In het weekend wordt iedereen geacht naar huis te gaan, maar in de nieuwe situatie gaat dat veranderen, zegt Slinger. „Het wordt allemaal een stuk zelfstandiger.” Of het nieuwe gebouw ook nog internaat zal heten? Hij denkt het niet. „We leven nu in een andere tijd. Bij een internaat stellen mensen zich geen studentenflat voor. Ik krijg weleens telefoontjes van moeders. Die zeggen dan: Ik heb een lastige zoon, kunt u iets voor hem betekenen?”
In Slingers kantoortje hangen talloze trouwfoto’s aan de muur. „Er zijn heel wat koppels die elkaar hier gevonden hebben. Inmiddels krijg ik zelfs regelmatig geboortekaartjes.” Met weemoed in zijn stem: „Over een halfjaar is het allemaal voorbij. Er komt een einde aan dit prachtverhaal. Het nieuwe gebouw is ook prachtig hoor; het ziet er allemaal gelikt uit. Maar hier hangen zo veel herinneringen. Daar moeten ze die nog met elkaar gaan maken.”
Zaterdag 1 juni is er in het Driestarinternaat een reünie voor (oud-)bewoners. Op die dag wordt ook de glossy Zevenhoog gepresenteerd.
www.zevenhoog.nl voor bestellen van de glossy en aanmelding voor de reünie.