Tijdens de eerste zittingsdag dinsdag bij de rechtbank in Amsterdam kwamen alle vier de verdachten aan het woord. Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt B. en de 53-jarige Duncan R. van medeplegen van moord. Ook zou de man zijn beroofd van sieraden met een geschatte waarde van 28.250 euro en een contant bedrag van 6000 euro.

Het slachtoffer, een neef van B., werd in haar woning gevonden. Zijn lichaam was gewikkeld in een tapijt en over het hoofd zat een vuilniszak. De man had ernstige hoofdwonden, vermoedelijk ontstaan door klappen met een hamer of bijl. In de woning lagen veel bloedsporen.

B., die een inloophuis had voor daklozen en drugsverslaafden, verklaarde dat R. haar neef Robbie heeft vermoord. Ze zei dat Robbie als een zoon voor haar was en dat ze nooit ruzie hadden. Verhalen van anderen dat ze wel eens boos op hem was, bestempelde ze als onzin. Volgens de vrouw vloog R., voor wie ze bang zei te zijn, het slachtoffer ineens aan. Daarop vluchtte zij in paniek het huis uit.

R. beweerde dat hij het slachtoffer niet kende en niet in de woning was op het moment van het misdrijf. Hij betichtte B. van leugens.

De officier van justitie zei bij aanvang van de zitting dat de derde en vierde verdachte, de zoon en een broer van B., vrijspraak moeten krijgen. Van de mannen was DNA op het lichaam aangetroffen. Volgens justitie is dit het enige dat erop wijst dat de 58-jarige Dolf B. en de 40-jarige Frank B. iets te maken zouden hebben met het misdrijf. Maar dat is onvoldoende om moord te bewijzen. Bovendien zeggen zij niets met de zaak te maken te hebben.

Jocelyn B. heeft een broze gezondheid en zei dat ze niet in staat was het proces, dat meerdere dagen duurt, bij te wonen. Op bevel van de rechtbank, die op basis van een medische verklaring bepaalde dat ze moest komen, verscheen ze dinsdag toch.