Colombianen geven hun president een tik op de vingers
De kiezers van Colombia hebben president Alvaro Uribe zondag op de vingers getikt. Hoewel opiniepeilingen aangeven dat bijna driekwart deel van het electoraat niet ontevreden is over het beleid van de regering-Uribe, moest de Colombiaanse president maandag toegeven dat de uitslag van de verkiezingen die op zondag plaatsvonden hem „enigszins” teleurstelt.
De ongeveer 25 miljoen stemgerechtigden van Colombia kozen het afgelopen weekeinde burgemeesters, gemeenteraadsleden en provinciegouverneurs. In totaal waren er ruim 13.000 openbare functies te verdelen. Op zaterdag mochten de kiezers bovendien deelnemen aan een referendum waarin zij achttien verschillende beleidskwesties ter beoordeling kregen voorgelegd. Het verkiezingsweekeinde verliep naar Colombiaanse maatstaven relatief rustig. Leger en politie waren gemobiliseerd om het ordelijke verloop van de beide stemmingen te garanderen. Desondanks kwamen op zaterdag her en der in het land even soldaten en zes burgers om het leven bij aanslagen door d guerrilla.
Zoals gebruikelijk in Colombia nam slechts een fractie van het electoraat de moeite om een politieke mening kenbaar te maken. De opkomst bedroeg landelijk nog geen 30 procent. In kleinere steden kwam soms nog geen tiende deel van de kiezers opdagen terwijl in enkele verafgelegen provincies zeventien stemlokalen gesloten bleven wegens dreigementen van de guerrillalegers. In het dorpje San Juan del Cesar, in de wilde en gevaarlijke Guajiraprovincie aan de Caraïbische kust, nam een eenheid van de Revolutionaire Krijgsmacht (FARC) zestien medewerkers van de plaatselijke kiesraad in gijzeling.
Hoewel meer dan 50.000 kandidaten stonden ingeschreven bij de nationale kiesraad domineerden slechts twee politici die het hoofdstedelijke burgemeesterschap nastreefden de afgelopen dagen het nieuws. Van oudsher is de burgemeester van Bogota de meest invloedrijke bestuurder van het land na de president zelf. De kiezers van de hoofdstad lieten Uribes persoonlijke vriend en politieke bondgenoot Juan Francisco Lozano evenwel onceremonieel vallen ten gunste van de voormalige vakbondsleider Luis Eduardo Garzon, die in de hoofdstad met bijna 47 procentvan de stemmen zegevierde.
De aanstaande burgemeester van Bogota is de politieke tegenpool van de president. Waar Uribe de revolutionairen het vuur na aan de schenen wil leggen en hen met de aller modernste militaire middelen wil „verdelgen”, pleit Garzon voor een hervatting van het vredesoverleg. Volgens Garzon is praten met de guerrilla’s zelfs een economische noodzaak, omdat het land zich de verveelvoudigde defensiebegroting financieel niet kan permitteren.
De stembusoverwinning van Luis Garzon in Bogota duidt op het begin van een mogelijk belangrijke verschuiving van de macht in Colombia waar twee partijen -de Liberale en de Conservatieve- elkaar decennialang afwisselden. De verkiezingen van zondag consolideerden niet alleen Luis Garzons zogeheten Onafhankelijk Democratisch Brandpunt (PDI) als ’s lands derde politieke partij, maar schiepen ook ruimte voor talrijke niet-partijgebonden kandidaten. In grote steden als Medellin en Cali ging de voorkeur van de kiezers uit naar onafhankelijke politici terwijl de traditionele partijen ook in enkele belangrijke provincies het electorale nakijken hadden.
Columnist Fernando Cepeda van de krant El Tiempo constateert: „De verkiezingsuitslag moet een bittere pil zijn voor president Uribe, en gezien zijn grote populariteit in het land had hij inderdaad een aanzienlijk beter resultaat mogen verwachten. Hoewel de nederlaag niet zo groot is dat Uribe nu zijn mandaat moet uitzitten als aangeschoten wild, is de politieke speelruimte die hij tot dusver genoot nu ineens een stuk kleiner.”
Mogelijk nog teleurstellender voor president Uribe was het gebrek aan belangstelling onder de kiezers voor een lange serie beleidshervormingen en -vraagstukken die zij kregen voorgelegd in het referendum van zaterdag. Zoals het er nu naar uitziet heeft geen van de achttien kwesties een reactie kunnen ontlokken aan ten minste een kwart deel van het electoraat. En hoewel de meeste vraagstukken de instemming kregen van de kiezers, is de uitslag van het referendum ongeldig vanwege de lage opkomst.
Nu had president Uribe ook wel erg veel gevraagd van de kiezers. Zij die de moeite namen om het stembiljet, waarop de achttien vragen stonden, helemaal door te lezen stonden zeker 25 minuten in het kieshokje. De ogenschijnlijk door voorzichtige advocaten geformuleerde vragen stonden zo vol met ”mitsen” en ”maren” dat alleen al het ontcijferen van de bedoeling een academisch denkniveau vergde.
De mislukking van het referendum, Colombia’s eerste volksraadpleging sinds 1957, is eveneens een pijnlijke afgang voor de regering-Uribe. Het staatshoofd had de natie voorgerekend dat de acceptatie van zijn voorstellen een jaarlijkse besparing op de begroting zou hebben opgeleverd van 7 miljard dollar of meer. Het referendum bevatte niet alleen vragen over vraagstukken van economisch-financiële aard, maar wilde ook een aantal hervormingen introduceren die de kwaliteit van het landsbestuur moeten verbeteren.
Zo had president Alvaro Uribe graag een grondwetswijziging willen doorvoeren die corrupt bevonden politici, bestuurders en ambtenaren zou ontdoen van hun burgerrechten waardoor zij niet langer kandidaat mogen staan voor openbare functies. Aan de vooravond van de stemming wees het Colombiaanse staatshoofd zijn landgenoten er op dat zij met het referendum een in Zuid-Amerika unieke kans hadden om af te rekenen met politieke profiteurs en „andere parasieten van de democratie.”
Voorts wilde Uribe het parlement laten slinken van 268 naar 218 zetels en het mes zetten in de vaak exorbitant hoge inkomens van de afgevaardigden. Ten slotte was het de bedoeling om de uitgaven van regionale en lokale overheden beter te controleren.
Geen van deze voorstellen heeft het kunnen halen. „Het is jammer dat het referendum faalde doordat de kiezers verstek lieten gaan. Het was beter geweest wanneer de Colombianen door actieve participatie president Uribe hadden teruggefloten”, stelt senator en oud-guerrillaleider Antonio Navarro Wolff, die president Uribe ervan beticht de beoogde bezuinigingen van 7 miljard dollar te willen aanwenden voor het verder opvoeren van de oorlog.
„Dat het leger financiering nodig heeft om de vaak ontbrekende rust en orde in het land te herstellen en te handhaven wil ik begrijpen, maar een verdere escalatie van de bewapeningskosten heeft alleen meer en nog meer geweld tot gevolg. Het is daarom een waar pak van m’n hart dat meneer Uribe niet nog eens 7 miljard dollar heeft uit te geven aan schiettuig”, aldus senator Wolff.