De wetenschappers onderzochten de vleugels van zeekoeten, een vogel die erg op de pinguïn lijkt. Ze ontdekten dat een vleugel die geschikt is om te zwemmen niet goed in de lucht kan functioneren. Zeekoeten kunnen vliegen en zwemmen, al zijn ze in het water minder behendig dan pinguïns. „Ze hebben erg korte vleugels en moeten deze ongelofelijk snel bewegen om in de lucht te blijven. Dat is uitputtend”, aldus professor John Speakman van de Universiteit van Aberdeen.

De zeekoet belichaamt volgens hem een omslagpunt tussen vogels die zowel kunnen vliegen als zwemmen en vogels die met hun korte vleugels niet meer de lucht in kunnen.