Het invoeren van een sociaal leenstelsel is geen goed plan, omdat met name de studenten van ouders met lagere inkomens daarvan de dupe zijn. Aanstaande donderdag presenteert oud-minister Vermeend (PvdA) zijn advies over de toekomst van een nieuw stelsel voor de studiefinanciering, maar de kern ervan lekte woensdag uit. De oud-minister wilde woensdag na eerste publicaties in de media niet reageren.

Aanvankelijk was de gedachte dat Vermeend uit zou komen bij een sociaal leenstelsel, omdat het Sociaal Cultureel Planbureau enkele maanden geleden ook zo’n stelsel adviseerde.

De studentenvakbonden zijn blij dat er geen leenstelsel komt. Volgens de LSVb en het ISO is leenangst een drempel om te gaan studeren. De bonden pleiten voor een combinatie van een gift en lenen. De studenten vinden dat het huidige stelsel gebaseerd is op een te lage levenstandaard voor studenten. De commissie-Vermeend zegt daar echter niets over, omdat dit buiten haar opdracht valt.

Staatssecretaris Nijs van Onderwijs heeft Vermeend enkele maanden geleden gevraagd een voorstel te doen voor een nieuw stelsel van studiefinanciering. Het huidige systeem is niet toegesneden op de bachelor/masterstructuur en biedt onvoldoende mogelijkheden om in het buitenland te gaan studeren.

Op dit moment krijgen studenten een basisbeurs van ruim 70 euro per maand als ze thuis wonen en 220 euro per maand als ze uitwonend zijn. Als ze voldoende studieresultaten behalen, hoeven ze dat bedrag niet terug te betalen. Als ouders een lager inkomen hebben en/of meerdere studerende kinderen hebben, kunnen studenten een aanvullende beurs krijgen. Die hoeven ze ook niet terug te betalen. Als studenten dan nog onvoldoende geld hebben, kunnen ze lenen. Het terug te betalen bedrag is afhankelijk van het inkomen dat ze na hun studie hebben.