Weinig steun voor vetorecht EU-budget
Nederland krijgt naar het zich laat aanzien onvoldoende steun voor de wens om het vetorecht bij de onderhandelingen over de meerjarenbegroting van de Europese Unie te behouden.
Het onderwerp kwam maandag aan de orde bij overleg tussen de ministers van Buitenlandse Zaken over de op te stellen gemeenschappelijke grondwet. Staatssecretaris Nicolaï toonde zich na afloop teleurgesteld over het resultaat. Hij kan bij de besluitvorming over deze kwestie rekenen op slechts een handjevol medestanders, meest nieuwe lidstaten, plus „misschien” Groot-Brittannië, Oostenrijk en Zweden.
De EU werkt traditioneel met een budgettair kader voor een periode van zeven jaar. Bij de besprekingen over de uitgavenplafonds beschikt tot nu toe elk van de landen over de mogelijkheid een beslissing te blokkeren. Het ontwerp voor het beoogde constitutioneel verdrag, dat is vervaardigd door de ’denktank’ van Giscard d’Estaing, voorziet echter in het schrappen van het vetorecht op dit terrein.
Nederland keert zich fel tegen die aanpassing. „We stellen ons voor wat betreft de rest van de plannen van de conventie zeer bescheiden op, maar hier maken we een hard punt van”, verklaarde Nicolaï in Brussel. Den Haag is de belangrijkste nettobetaler binnen de Unie. Dat betekent dat wij per hoofd van de bevolking per saldo, dat wil zeggen als verschil tussen ontvangsten en betalingen, het grootste bedrag afdragen aan de EU-kas. Uit vrees dat het beeld in de toekomst wellicht nog ongunstiger zal gaan uitpakken, wil de regering graag de waarborg dat er in die zin niets kan gebeuren zonder haar instemming.
Italië, dat momenteel als voorzitter van de EU optreedt, concludeerde maandag dat er ten aanzien van de wens van Nederland geen consensus bestaat. Daarom zal het in het definitieve voorstel voor de grondwet naar verwachting blijven bij de aanbeveling om het vereiste van unanimiteit af te schaffen.