Vorig jaar leek Damascus problemen te hebben met de import van tarwe, maar dit jaar heeft het regime dankzij tussenhandelaren in buurlanden geen problemen meer. Wel moet Damascus iets meer betalen dan de wereldmarktprijs voor de diensten van de tussenhandelaars.

Voedsel valt niet onder sancties die tegen het Syrische regime zijn afgekondigd, maar sancties tegen Syrische banken hebben de handel met dat land erg moeilijk gemaakt. De regering van Assad is trots dat brood nog steeds wordt verkocht voor dezelfde gesubsidieerde prijs als 2 jaar terug, circa een halve euro per brood.

Maar volgens waarnemers geldt dat niet voor de gebieden waar de regering geen gezag meer heeft. In het omstreden Aleppo kost brood vijf tot tien keer zo veel als in Damascus. Bovendien staan er steeds vaker steeds langere rijen voor bakkerijen in Syrië.

Premier Wael al-Halki heeft woensdag gezegd dat de regering dit seizoen 2,5 miljoen ton tarwe van Syrische boeren koopt. Voor de burgeroorlog in de loop van 2011 losbarstte, produceerde Syrië de meeste tarwe zelf. Het had per jaar ruim 4,5 miljoen ton nodig. Maar een van de redenen dat de opstand in maart 2011 uitbrak, was de slechte oogst van het voorafgaande seizoen als gevolg van droogte.

Het is niet duidelijk in hoeverre de burgeroorlog de landbouw heeft verwoest. Het land heeft sinds februari 220.000 ton tarwe ingevoerd. In een normaal jaar met een redelijke oogst moet het ongeveer 600.000 ton importeren. Internationale organisaties die in Syrië actief zijn - het Wereldvoedselprogramma en het Rode Kruis - meldden dat ze 1,7 miljoen mensen in Syrië van voedsel voorzien. Volgens cijfers van de Unhcr is meer dan 6 procent van de bevolking van 23 miljoen mensen het land inmiddels uitgevlucht.