De in totaal vijf verdachten werden eerder door de rechtbank in Rotterdam ook al vrijgesproken, wegens gebrek aan bewijs. De officier van justitie had forse celstraffen geëist en ging in hoger beroep. In de zaak tegen de betrokken hoofdverdachte is daarin een fout gemaakt, zo heeft het gerechtshof in Den Haag vastgesteld. Het proces tegen de overige verdachten kan gewoon doorgaan.

De zaak draait om de invoer van 1017 kilo cocaïne, die was verstopt tussen een lading whisky. De scheepscontainer was afkomstig uit Trinidad. Na de onderschepping in de haven van Rotterdam werden de pakketten cocaïne vervangen door dummy’s. De politie liet de container zijn weg vervolgen, om op die manier de ontvangers in beeld te krijgen. De eindbestemming bleek een loods in Amsterdam-Noord.

Als de officier van justitie in hoger beroep gaat, zoals in deze zaak, moet hij een zogeheten appèlakte opstellen. In de akte in de zaak tegen de hoofdverdachte staat dat de verdachte beroep heeft aangetekend en niet het Openbaar Ministerie (OM). „Het beroep is daarom niet geldig”, aldus een woordvoerster van het hof. Het OM heeft de fout zelf onder de aandacht van het hof gebracht.

De advocaat van de verdachte, Richard van der Weide, is tevreden met de consequenties die het hof aan de fout heeft verbonden. „Maar erg slordig is het wel”, vindt de raadsman. „Het gaat hier om een megazaak, niet om een winkeldiefstal. Zoiets mag eigenlijk niet gebeuren. Als ik zo’n fout zou maken, had ik direct een joekel van een klacht aan mijn broek.”