Negatief zelfbeeld
Zelfbeeld is het beeld dat je van jezelf hebt. Omdat je zelfbeeld bepaalt hoe je je gedraagt, is het belangrijk dat het klopt. De kern van een reëel zelfbeeld is dat je weet waar je goed en minder goed in bent en dat je zowel je positieve als negatieve kanten reëel kunt inschatten. Martine van der Steen schrijft in HJK, de wereld van het jonge kind (maart 2013) over de ontwikkeling van het zelfbeeld bij jonge kinderen.
Bij een negatief zelfbeeld beoordeel je jezelf als negatief; je veroordeelt jezelf op grond van gemaakte fouten. Wanneer je dit als gewoonte blijft doen, blijf je leven met een negatief zelfbeeld en hierdoor ook in een subtiele, vaak onbewuste negativiteit. Sterke afkeuring door ouders en andere opvoeders kunnen een oorzaak zijn. Ook pesterijen op school kunnen je laten geloven dat er iets mis met je is. Bij een minder sterk zelfbeeld dringt positieve informatie uit de omgeving niet door.
Over het algemeen wordt het zelfbeeld van de meeste kinderen reëler naarmate ze ouder worden, met een kortstondige terugval rond hun twaalfde jaar, samenhangend met de overgang naar een ander schooltype. Het zelfbeeld van een kind maakt in de basisschoolleeftijd een belangrijke ontwikkeling door. Kinderen beginnen zich steeds meer te vergelijken met anderen. Tegelijkertijd kijken ze hoe hun prestaties zich verhouden tot de normen van de maatschappij. Daarnaast ontwikkelen ze steeds meer hun eigen innerlijke maatstaven.
Tijdens de schoolloopbaan loopt het kind de kans dat het zelfbeeld bepaald wordt door negatieve ervaringen. Het zelfbeeld van een kind wordt, naarmate het ouder wordt, steeds meer gevormd door de invloed en de mening van anderen. Ouders en leerkrachten hebben daarom een grote invloed op de ontwikkeling van het zelfbeeld.
Voor leerkrachten zijn drie pijlers van belang met het oog op de zelfbeeldontwikkeling van de leerlingen. Dat is allereerst het geven van complimenten. Een goed compliment vertelt een kind welk gedrag gewaardeerd wordt en waarom het gedrag gewaardeerd wordt. Als tweede is opbouwende kritiek erg belangrijk. Opbouwende kritiek vertelt welk gedrag niet gewenst is en waarom het niet gewenst is. Een laatste belangrijke pijler is het proberen om je leerlingen te leren wat de gevolgen van hun gedrag zijn.
Door bovenstaande drie pijlers onderdeel te laten zijn van het dagelijks handelen in de klas, werk je bewust en op een positieve manier aan het zelfbeeld van kinderen.
In Balans Magazine (maart 2013) schrijft Maria van Amerongen over een gezin met een jongen van 10 jaar die faalangst heeft en een ernstige vorm van dyslexie. Faalangst ontstaat door een negatief zelfbeeld. De jongen heeft een faalangsttraining gedaan om te leren voor zichzelf op te komen en assertief te zijn. Via school heeft hij een weerbaarheidtraining gehad. Nu volgt hij een zelfverdedigingscursus van de judoschool, om te leren non-verbaal voor zichzelf op te komen. Niet via trappen of slaan, maar door in een stevige houding te staan en zelfvertrouwen uit te stralen zodat mensen niet over zijn grens heen gaan. Hij wordt niet geschikt geacht voor het speciaal onderwijs omdat hij intelligent is en zijn geheugen en concentratie goed zijn. Via oudergesprekken leerden de ouders het kind te belonen als hij bijvoorbeeld de telefoon durfde op te nemen of boodschappen deed. Het kost de ouders veel tijd en energie om hem in het goede spoor te houden, temeer daar zijn dyslexie veel training vraagt. De ouders verwachten dat het veel beter met hem zal gaan als hij zijn faalangst overwint en het negatieve zelfbeeld verandert. Dat kan ook veel betekenen voor zijn dyslexieproblemen.
In een onderzoek naar opzettelijke zelfverwonding in de adolescentie schrijven Inke Baetens en Laurence Claes, respectievelijk assistent en hoogleraar psychologie te Leuven, in Tijdschrift voor welzijnswerk (maart 2013) over de individuele risicofactoren voor dit gedrag. Resultaten uit internationaal onderzoek tonen aan dat jongeren die zichzelf verwonden meer en intensere negatieve emoties ervaren. Er bestaat een sterk verband tussen zelfverwonding en een negatief zelfbeeld. Het onderdrukken van emoties is een belangrijke risicofactor. Wanneer binnen een gezin emoties niet uiterlijk getoond mogen worden of niet bespreekbaar zijn, leert een kind niet op een juiste manier met heftige emoties om te gaan.
In de individuele begeleiding wordt de jongere erop attent gemaakt dat hij verantwoordelijk is voor zijn zelfverwondingen en dat hij zelf de belangrijkste actor is om dit gedrag aan te pakken, al dan niet in samenwerking met een hulpverlener. Hij moet leren op een andere manier om te gaan met uitlokkende situaties. Bij ernstige of chronische vormen van zelfverwondend gedrag is gespecialiseerde psychotherapeutische hulpverlening de aangewezen weg.
Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren? focus@refdag.nl