Buitenland

Het blijft botsen tussen Brussel en Boedapest

Het blijft wringen tussen Europa en Hongarije. De officiële rapporteur van het Europees Parlement stelde deze week voor het land ook echt naar het strafbankje te verwijzen. Zover zal het wellicht niet komen, maar het zal zeker nog spannend worden tussen Brussel en Boedapest.

10 May 2013 21:36Gewijzigd op 15 November 2020 03:31
Aanhangers van Jobbik kregen zaterdag van de rechter toestemming om hun antisemitische betoging te houden. Zondag begon in de Hongaarse hoofdstad het Joods Wereldcongres. Premier Orban moet toezien hoe de uitstraling van zijn land grotendeels wordt bepaal
Aanhangers van Jobbik kregen zaterdag van de rechter toestemming om hun antisemitische betoging te houden. Zondag begon in de Hongaarse hoofdstad het Joods Wereldcongres. Premier Orban moet toezien hoe de uitstraling van zijn land grotendeels wordt bepaal

In de regeringsgebouwen van Boedapest is de afgelopen week weer heel veel uit ergernis met de tanden geknarst. De politici zijn niet in staat het wantrouwen dat in binnen- en buitenland tegen hen bestaat, weg te nemen.

Premier Viktor Orban hield deze week de grote openingslezing op het Joods Wereldcongres (WJC). Normaal is deze bijeenkomst in Jeruzalem, maar om de Joden in Midden-Europa moed in te spreken te midden van het rijzend antisemitisme, was voor Boedapest gekozen. De Hongaarse hoofdstad is een geschikte keuze, want de stad heeft met zo’n 100.000 mensen de grootste Joodse gemeenschap in Centraal-Europa.

Orban gaf tijdens zijn lezing onomwonden toe dat de Jodenhaat in Hongarije toeneemt. Hij beschreef het antisemitisme als een houding waarbij „het kwaad bezit neemt van de mens”, wat uiteindelijk „ook ons, christenen” bedreigt.

Toch was niet iedereen tevreden met zijn toespraak. Critici stelden dat Orban niet alleen zijn veroordeling van antisemitisme in het algemeen had moeten uitspreken, maar ook concrete voorvallen in de Hongaarse samenleving had moeten noemen. De Joodse leider in Hongarije, Peter Feldmajer, was overigens wel enthousiast.

In Hongarije is de Jodenhaat heel dichtbij. De derde partij, Jobbik, hield eind vorige week nog een demonstratie tegen de vijanden van de natie (en daarmee bedoelt de partij de zigeuners en de Joden). Orban probeerde de betoging te verbieden, maar de rechter belette dat. In een interview met een Israëlische krant noemde Orban Jobbik een „reëel en groeiend gevaar.”

Nu is Jobbik geen regeringspartij, maar met 17 procent van 
de stemmen ook geen splintergroep. Net als VVD en CDA onder Rutte I last hadden van de PVV, ervaart ook Orban dat de inter­nationale uitstraling van zijn 
land wordt gekleurd door de luidruchtige rechtse groep.

Bovendien is Jobbik geworteld in gedachtegoed dat bij alle partijen leeft, ook bij Orbans Fidesz. De Hongaarse politiek verkeert nog altijd in de schaduw van het Verdrag van Trianon, waarin de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog in 1920 besloten Hongarije tot een rompstaat terug te brengen. ‘Trianon’ heeft de Hongaren zo gekwetst dat het nationalisme er altijd nog wel bij vaart. Al het vreemde (en Europese) wordt algauw gezien als vijandig.

Toch is antisemitisme nog niet eens het grootste verwijt dat Hongarije wordt gemaakt in het rapport van het Europees Parlement. In zijn ontwerprapport schreef Rui Tavares deze week slechts terloops over de groeiende intolerantie tegen zigeuners en Joden. Veel zwaarder wegen de andere bezwaren, zoals de kerkwet, die de (zogenaamd administratieve) erkenning van godsdienstige groepen tot een politieke beslissing maakt, de nieuwe grondwet en de aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en van de vrijheid van de media.

De Portugese rapporteur roept aan het eind van zijn rapport ertoe op om de alom gevreesde uitsluitingsprocedure te starten. Mogelijk komt het rapport in juni in stemming. Tot nu toe is de steun voor Boedapest trouwens groot in het EP.

Typisch voor de daadkrachtige indruk die Orban en zijn partij willen maken is de sterke positie van de premier in de nieuwe grondwet. Dit tast natuurlijk andere lichamen in het landsbestuur aan (zoals het parlement en het hooggerechtshof). Binnen de volksvertegenwoordiging wordt geklaagd dat de oppositie aan de kant wordt geschoven. Omdat Fidesz zelfs twee derde van de zetels heeft, is dat niet verwonderlijk. In Europa is daarom grote angst dat Hongarije (opnieuw) een eenpartijstaat wordt.

Opmerkelijk is dat Tavares niets zegt over het grondwetsartikel over het huwelijk. Diverse liberalen in het Europees Parlement ergeren zich eraan dat de grondwet zegt dat Hongarije het huwelijk beschermt en het omschrijft als de „unie van man en vrouw” die fundamenteel is voor „het overleven van het volk.” Dat is volgens veel liberalen een schending van de rechten van homoseksuelen en van ongehuwd samenwonenden.

De regering in Boedapest heeft op de verwijten eerder al geantwoord dat het huwelijk de bescherming van andere relatievormen niet uitsluit.

Orban zelf verklaart de botsing tussen Hongarije en de EU deels vanuit deze kwestie. Deze week zei hij dat Europa in de val is gelopen van een „agressieve, seculiere politiek die tegen het gezin is en vanzelf leidt tot uitsluiting van de christelijke tradities.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer