Binnenland

Hulp aan allochtone vrouwen schiet tekort

De Nederlandse organisaties voor vrouwenhulp slagen er onvoldoende in om goede hulp te geven aan allochtonen. Dat bleek vrijdag op een jubileumsymposium van Vrouwenhulp Fryslân, het vroegere blijf-van-mijn-lijfhuis.

Van onze verslaggever
24 October 2003 23:27Gewijzigd op 14 November 2020 00:40

Vooral het overbruggen van cultuurverschillen blijkt voor hulpverleners soms onmogelijk. Veel vrouwen hebben een islamitische achtergrond en zijn niet gewend om zelfstandig keuzes te maken. Alleen al de stap naar een blijf-van-mijn-lijfhuis is een enorme motie van wantrouwen richting hun familie.

In de bijna dertig jaar dat blijf-van-mijn-lijfhuizen bestaan, is het percentage vrouwen van allochtone afkomst dat er aanklopt opgelopen tot 70 procent van het totaal. Dat heeft een enorme weerslag op de manier waarop hulpverlening wordt gegeven, aldus directeur Stegenga van Vrouwenhulp Fryslân. De moeilijkste keuze waar vrouwen voor komen te staan, is of ze willen breken met hun familie en dus hun hele culturele achtergrond overboord gooien, of dat ze contact blijven houden met het risico dat ze mishandeld en gechanteerd worden.

VVD-kamerlid Hirsi Ali, die tijdens het symposium het woord voerde, vindt dat vrouwenhulpverleners zich ervan bewust moeten zijn dat het voor allochtonen moeilijk is om voor zichzelf op te komen. Ze denkt dat een groeiend zelfbewustzijn bij vrouwen van buitenlandse komaf echter de enige mogelijkheid is om zich te onttrekken aan de vaak gewelddadige thuissituatie. „Als ze naar een blijf-van-mijn-lijfhuis gaan, is de relatie met de familie toch al verstoord. Help vrouwen dan verder. Houd rekening met hun culturele achtergrond. Laat ze een hoofddoek dragen of bidden. Maar trek je niets aan van de kracht van de groep rondom haar.”

Hulpverleners zelf zijn van die aanpak overigens niet zonder meer overtuigd. Een therapeut noemde het voorbeeld van een allochtone vader die zijn dochter aanvankelijk wilde vermoorden omdat ze zwanger bleek te zijn. Geruime tijd nadat de dochter door hulpverleners was opgevangen, gaf hij toe toch blij te zijn dat zijn dochter nog leefde. „Een buitenlander in Nederland leeft enorm in twee werelden”, aldus een van oorsprong Marokkaanse hulpverleenster. „Daarom kan het soms een opluchting zijn als hulpverleners helpen bij beslissingen over de toekomst. Het is de vraag of het verbreken van de band met de familie dan altijd nodig is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer