Cijfer halen
Het begrip cijfers halen is bekend uit schoolse situaties. Cijfers worden gegeven als resultaat van een gemaakte overhoring. Maar voor het gedrag van volwassenen kunnen ook cijfers worden gegeven.
Als het gedrag van mensen in cijfers uitgedrukt wordt, is een tien een heel slecht cijfer. Het is het cijfer van de perfectionist, iemand die alles per se goed wil doen. Tienen halen is een vreselijk inspannende bezigheid. Het betekent: in een werksituatie op je tenen lopen. Altijd maar weer fouten proberen te voorkomen. Nooit eens kunnen denken: „Pech, iedereen maakt wel eens een fout.” Je daarbij altijd netjes gedragen.
In sociale situaties betekent het altijd lief en aardig proberen te zijn. Niet boos worden. Niet geïrriteerd raken. Correct blijven ten opzichte van gezinsleden. De geduldige ouders. Altijd liefdevol zijn en ook nog structuur aanbrengen als het nodig is. Altijd het gehoorzame kind zijn of de begripvolle broer of zus. Het is allemaal niet te doen en daarom is een tien een heel slecht cijfer.
Een negen
Een negen halen is bijna net zo’n moeilijke bezigheid als het halen van een tien. Je mag dan wel af en toe een klein foutje maken, maar toch? Het werk dat wordt afgeleverd, moet toch nog bijna altijd perfect in orde zijn. Voor een negen moet je in een werksituatie ook op je tenen lopen. Het gevaar om na verloop van jaren een burn-out te krijgen, is levensgroot aanwezig. Ook voor een negen moet je meer uren maken dan normaal. Al behoef je tegenover collega’s niet altijd de vriendelijkheid zelf te zijn, toch wel voor 90 procent, en dat is ook veel, en niet altijd gemakkelijk te volbrengen.
En sociaal; alhoewel niet altijd, toch wordt verwacht dat je bijna altijd openstaat voor een ander. Mensen uitnodigen, op visite gaan. Ook al heb je geen zin. En ”nee” zeggen als iemand iets vraagt, kan alleen met een duidelijke, geaccepteerde reden. Een negen halen is dus toch nog een moeilijke bezigheid.
Een acht halen is al een stuk gemakkelijker. Voor in mijn rapport van de lagere school stond bij de aanwijzingen hoe ouders de behaalde cijfers moesten beoordelen: „Een acht is goed.” Ik begrijp hieruit dat kinderen, maar ook volwassenen, hun best behoren te doen, maar wel bij alles fouten mogen maken. Perfect hoeft dus niet.
Een zeven is ”ruim voldoende”, stond bij de aanwijzingen voor in mijn rapport. Daar moet dus goed mee te werken zijn. En er moet ook goed mee te leven zijn. Bij een zeven speelt het tevreden zijn met wat bereikt is een belangrijke rol.
Enkele nauwe bloedverwanten van mij ontdekten het cijfer zes. Een prachtig cijfer, vonden ze. Het kost geen overtollige energie en je haalt er alles mee. Altijd voldoende. Balanceren op de rand dus. Het ging bij de één lange tijd goed, bij de ander niet.
Zo is het ook bij volwassenen, bij de één gaat het goed, bij de ander niet. In een schoolse situatie is een onvoldoende makkelijker te compenseren dan in een niet-schoolse situatie. In het onderwijs vergeet men sneller. En men vergeeft sneller.
Een vijf
Een vijf en lager zijn onvoldoende. Op school zijn er kinderen die hun best niet doen, geen zin hebben in leren. Of ze kunnen geen voldoende halen. Ze hebben soms een andere vorm van onderwijs nodig. De opleiding past misschien niet goed bij hen. Ze moeten een andere opleiding gaan volgen. En gaan kijken waar hun kwaliteiten wel liggen. Gaan doen wat ze wel kunnen.
Ieder mens heeft kwaliteiten, ieder mens heeft gaven. Die gaven moeten wel gezien worden, wil men ze kunnen gebruiken. Soms is het nodig een hele zoektocht te ontwikkelen naar gaven en kwaliteiten. Daarom: níét zoeken naar gaven die er niet zijn, maar kijken naar wat de Heere gegeven heeft. Waarderen wat gegeven is.
A. Brouwer-Otterspeer, directeur psychologenpraktijk