Geert Segers fotografeert desolate dorpen Assyrische christenen
Een gevoel van verlatenheid. Van triestheid. De beelden van de Vlaamse fotograaf Geert Segers van christelijke dorpen in het Midden-Oosten stemmen niet vrolijk. Maar er is een tweede laag.
Ja, de foto’s tonen een vriendelijke blauwe lucht met soms wat sluierbewolking, maar juist dat is zo bedrieglijk. Een verlaten zandweg, ruïnes, overal gras en onkruid. En vooral stilte. Een stilte die opvalt, zelfs op de foto’s.
Het is precies wat ds. D. Neven, predikant van de protestantse Nicolaïkerk in Utrecht, zegt. „De mensen zijn verdwenen.”
De foto’s zijn te bekijken in de Nicolaïkerk van ds. Neven. Ze tonen de leefwereld van de Assyrische christenen, de laatste oosterse christenen in het onstabiele grensgebied van Syrië, Irak en Turkije.
De Vlamingen Geert Segers en August Thiry reisden diverse keren naar het gebied tussen de Eufraat en de Tigris. Op die reizen kwamen de foto’s en bijschriften tot stand die nu in de Nicolaïkerk te zien zijn.
Ds. Neven stelde zijn kerk er graag voor beschikbaar, want ook hij reisde diverse malen door het Midden-Oosten. Hij wijst op foto’s uit Hassana, een dorp in het uiterste zuiden van Turkije, bijna op het drielandenpunt met Irak en Syrië. Op de opnames zijn desolate huizen zichtbaar, vaak halve ruïnes. „In de jaren negentig kregen de christelijke bewoners 48 uur de tijd om te vertrekken”, vertelt ds. Neven. „Hun dorpen lagen in de strijdlinie van de Koerdische verzetsbeweging PKK en het Turkse leger.”
Behalve het gebied heeft ook de bevolking iets triests over zich, vindt de predikant. „Vaak viel me de doffe ellende van de werkloosheid op, de enorme frustratie dat jongeren niets van hun leven kunnen maken.”
Toch vond ds. Neven ook genoeg wat hem bemoedigde, juist als predikant. „Je komt er christenen tegen bij wie net als in het Jodendom de nadruk ligt op het leven, op het handelen, en niet op het hoofd zoals bij ons. Ze leren me hoe je elke praktische handeling kunt wijden aan God. Je kunt er iets proeven van de vreugde in God. Dat houd ik vast.”
Zo bezien krijgen de foto’s van Geert Segers toch een zekere lichtheid over zich, dwars tegen de verlatenheid in.
De tentoonstelling ”Avondlicht over Bijbels morgenland” is tot 16 juni te zien in de Nicolaïkerk, Nicolaaskerkhof 8 in Utrecht. www.nicolaikerk.nl
Een vergeten groep
De Assyrische christenen horen bij de oudste christelijke gemeenschappen ter wereld. Hun geschiedenis gaat terug naar het einde van de eerste eeuw na Christus, toen hun gemeenten bestonden uit christenen uit de vele Joodse gemeenschappen in de regio rond Edessa. Bij hen voegden zich mensen van de verschillende Aramese stammen in het gebied. Hun taal, het Aramees, leek veel op de taal die ook Jezus heeft gesproken. Ze gingen zichzelf Syriërs noemen, een begrip dat in de praktijk gelijkstond aan christen-zijn. Diverse kerkvaders kwamen uit het gebied, zoals Efraïm de Syriër uit de 4e eeuw. Na het concilie van Efeze (431) raakte de kerk in het Oosten verdeeld. Vervolgingen door westerse christenen volgden. Ander lijden kwam vanaf de zevende eeuw van de islam, die het gebied overheerst tot vandaag. Na de Eerste Wereldoorlog vertrokken steeds meer christenen. Een steeds kleiner wordend groepje bleef achter, veelal vergeten door christenen in het Westen.