”Brieven met inhoud” van J. M. Coetzee en Paul Auster
Ze zijn beiden schrijver: J. M. Coetzee en Paul Auster. De een is Zuid-Afrikaan en woont in Australië, de ander woont in New York. In 2008 deed Coetzee aan Auster het voorstel om ”brieven met inhoud” aan elkaar te schrijven.
Het resultaat is een stevig boek met brieven dat in het Nederlands verscheen voordat de Engelse editie uitkwam: ”Een manier van vriendschap. Brieven 2008-2011”.
Het lijkt een ietwat vreemd idee om met iemand brieven te wisselen waarvan bij voorbaat vaststaat dat ze grondig op bepaalde onderwerpen zoals vriendschap, de financiële crisis, de literaire kritiek, Israël en de Palestijnen, sport en literatuur en e-mail moeten ingaan. Zijn de brieven dan niet eerder monologische mijmeringen die over en weer worden verstuurd dan spontane, persoonlijke uitwisselingen? Bij Nobelprijswinnaar J. M. Coetzee zat dat gevaar er zeker in. Coetzee is immers een geniale einzelgänger die je moeilijk uit zijn tent lokt. Aanvankelijk hebben zijn brieven inderdaad iets stroefs, maar dat duurt niet lang. Paul Auster bezit namelijk een weldadige onbevangenheid en directheid. En ook zijn gevoel voor humor draagt eraan bij dat Coetzee uit zijn cocon komt en werkelijk de dialoog met Auster aangaat.
Plato
Het eerste onderwerp is de vriendschap. Dat is geen toeval, omdat de schrijvers met de brieven de onderlinge band willen versterken. Auster deelt in zijn eerste schrijfsel mee dat het „delen van een bepaald onuitgesproken gevoel over hoe men dient te leven” het fundament van de ware vriendschap vormt. In deze brieven blijft het gelukkig niet bij een onuitgesproken gevoel. Wanneer Coetzee het onderwerp ”geld en de huidige financiële crisis” aan de orde stelt, is zijn ingehouden woede over het gegoochel door de banken met cijfers voelbaar, zelfs wanneer hij de gelijkenis van de mensen in de grot van de Griekse wijsgeer Plato erbij haalt.
Het geredeneer over geld is niet het sterkste onderwerp uit deze brieven. Bij dit onderwerp zijn Coetzee en Auster niet meer dan leken. Interessant wordt het pas wanneer de discussie naar de rol van sport in onze samenleving verschuift. Hierover doet Coetzee enkele rake uitspraken. Terwijl Auster het aspect van de schoonheid van de sport benadrukt, ziet Coetzee meer de psychologische kant: „Waar de esthetische benadering aan voorbijgaat, is de behoefte aan helden die door sport wordt bevredigd. Deze behoefte is het hartstochtelijkst bij jongens, die jong genoeg zijn om een bloeiend fantasieleven te hebben; ik vermoed dat de gehechtheid van volwassenen aan sport wordt gevoed door het residu van deze jongensfantasie.”
In het onvermijdelijke vraaggesprek dat na iedere wedstrijd wordt gehouden ziet Coetzee de terugkeer naar de aardse status van de held. Het interview is een soort ”rituele vernedering”. Jammer dat Coetzee deze boeiende gedachte niet verder uitwerkt. Hoewel Auster de sport niet echt een belangwekkend onderwerp lijkt te vinden, borduurt hij wel voort op het wezen van ”rivaliteit” en vertelt hij mooie dingen over zijn eigen jeugdige verering van Amerikaanse sporthelden.
Moedertaal
In zijn brief van 27 mei 2009 snijdt Coetzee de betekenis van de moedertaal aan. Concreet gaat het hem om de vraag in hoeverre je kijk op het leven door de moedertaal wordt bepaald. Coetzee denkt dat het mogelijk is dat je je als mens niet thuis voelt in je moedertaal. Hij gaat niet verder in op zijn verhouding tot het Engels en het Afrikaans. Hier had Auster moeten doorvragen. Want Coetzee is heeft een Afrikaanse achternaam en een Engelstalige moeder. Dat leverde hem in zijn jeugd een probleem met zijn identiteit op.
Spannend wordt het wanneer Paul Auster, met zijn Joodse afkomst, over het Midden-Oostenconflict schrijft. Auster vreest dat de tijd voor oplossingen in het Midden-Oosten verstreken is. Coetzee reageert daarop met een uiterst scherpe veroordeling van Israël. Hij heeft het over Israëls „lelijke, harteloze manier om mensen te behandelen” en stelt de vraag: „Wat voor lessen heeft de geschiedenis Israël geleerd?” De politieke leider van Israël, Benjamin Netanyahu, krijgt er stevig van langs. In zijn antwoord legt Auster de nadruk op de angst die het leven van de Israëli’s beheerst. Austers felle kritiek geldt een bepaalde groep, namelijk de orthodoxe Joden uit Brooklyn die naar Israël zijn verhuisd.
Dit is een waardevol boek. Paul Auster is duidelijk de sympathiekste van de twee brievenschrijvers. Als lezer krijg je de neiging om je in dit gesprek te mengen en de soms al te gemakkelijke overeenstemming tegen te spreken, bijvoorbeeld wanneer het om abortus, de literaire kritiek of Israël gaat. De brieven hebben dus het vermogen om hun lezers aan het denken te zetten.
Boekgegevens
”Een manier van vriendschap. Brieven 2008-2011”, Paul Auster en J. M. Coetzee; vert. Ton Heuvelmans en Peter Bergsma; uitg. Cossee/De Arbeiderspers, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 5936 364 9; 224 blz.; € 21,50.