De kans om als (aanstaand) moeder tijdens de zwangerschap of de bevalling te overlijden, is extreem hoog in ontwikkelingslanden. Zo overlijdt in Congo 1 op de 30 moeders in het kraambed, terwijl dat in Nederland slechts 1 op de 10.500 (bijna-)moeders overkomt.

Juist die moedersterfte zorgt ervoor dat Nederland het afgelopen jaar vijf plekken is gestegen op de lijst, zegt een woordvoerder van Save the Children. „Dat is een van de vijf factoren die we hebben onderzocht om ons rapport op te maken. In Nederland is moedersterfte de laatste tijd ontzettend gedaald. Toen we ons vorige rapport opmaakten, met cijfers uit 2008, stierf 1 op de 7.100 Nederlandse moeders. Nu, met de jongste cijfers uit 2010, is dat dus nog maar 1 op de 10.500.”

Op ranglijsten van vorige jaren schommelde Nederland tussen de achtste en tiende plaats. Dat Nederland nu nog Finland, Zweden, Noorwegen en IJsland voor zich moet dulden in de lijst van ’s werelds beste ‘moederlanden’, heeft volgens de organisatie niets met gezondheid te maken. „Dat komt bijvoorbeeld doordat Nederlandse moeders minder verlofdagen krijgen dan Scandinavische.”

Ongeacht in welk land een moeder kraamt, pleit Save the Children voor meer medische aandacht voor baby’s op hun eerste levensdag. „Wereldwijd sterven 4 op de 1000 kinderen voor ze 5 jaar oud zijn. Van die sterfgevallen vindt 40 procent plaats op de geboortedag. De eerste dag is dus letterlijk de meest gevaarlijke dag van je leven: daar moet heel veel meer aandacht aan besteed worden.”