Commentaar: Mediacode geen bedreiging voor persvrijheid
Met de mediacode die de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) gebruikt om het privéleven van leden van het Koninklijk Huis te beschermen wordt de vrijheid van nieuwsgaring beperkt.
Die stelling van een onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam in de persvrijheidsmonitor 2012 kan al snel een heel orgel aan waarschuwingssignalen aanzetten. De persvrijheid is in het geding. Dan moet elke democraat gealarmeerd raken.
Ter geruststelling van vrijheidsminnend Nederland wijst diezelfde monitor uit dat ons land het mondiaal bijzonder goed doet als het gaat om de vrijheid van drukpers en nieuwsgaring. Het staat aan de top, direct na koploper Finland. Er is dus geen enkele reden te denken dat de pers in ons land gekneveld wordt.
Toch is er van tijd tot tijd stevige kritiek op de mediacode. Die zou de bewegingsvrijheid van journalisten beperken. En dat voelt kennelijk niet lekker. Als reporter of verslaggever wil je in volledige vrijheid je werk kunnen doen.
Op zichzelf is dat ook goed. Alleen wanneer lezers, kijkers en luisteraars er vanuit kunnen gaan dat nieuwsgaarders los van welke leiband dan ook hun informatie hebben kunnen vergaren, mogen zij betrouwbare berichtgeving verwachten. Zodra een journalist alleen maar doorgeefluik is geworden van gefilterde informatie, komt zijn vakmatige integriteit ter discussie. Dat is een gevaar.
Toch is al die ruis rond de mediacode overtrokken. Allereerst moet worden bedacht dat het een vrijwillige overeenkomst betreft tussen de RVD en de media. In ruil voor het gunnen van een rustig privéleven aan de leden van het Koninklijk Huis organiseert de RVD van tijd tot tijd fotosessies waar de journalisten naar hartenlust kunnen fotograferen. Daarmee wordt gepoogd te voorkomen dat er continu fotografen met grote lenzen op de loer liggen in de bosjes rond de verblijfplaatsen van de Oranjes.
Die vrijwilligheid betekent ten principale ook niet dat media verplicht zijn zich te houden aan de code. Er zijn persmedewerkers die haar niet respecteren en hun eigen gang gaan. Dat is dus mogelijk. Het enige minpuntje is dat deze journalisten niet welkom zijn op de speciale fotosessies die de RVD organiseert. Maar het is zwaar overdreven om dan te spreken over beknotting van de persvrijheid.
Een ander punt is of die mediacode op zichzelf nodig is. De praktijk leert van wel. Toch zou ze overbodig moeten zijn. Wie in zijn journalistiek handelen rekening houdt met de regels van fatsoen en wellevendheid, weet van ophouden zodra hij beseft het privédomein van mensen, ook van leden van de koninklijke familie, te betreden.
In de discussie over persvrijheid wordt weleens aangevoerd dat regelgeving niet nodig is omdat de media prima in staat zijn zichzelf tot de orde te roepen. Dat praktijk leert dat dit wel erg optimistisch is. De grens van wat wel en niet kan, schuiven journalisten steeds verder op. Het zou wenselijk zijn als er binnen de media daar eens grondiger over werd nagedacht en goede afspraken werden gemaakt.