Kerk & religie

Beschuldigers

Romeinen 3:31

6 May 2013 09:07Gewijzigd op 15 November 2020 03:24

„Doen wij dan de wet teniet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet.”

De apostel, die belasterd wordt omdat hij preekt over vrije genade, probeert zijn evangelische leer te verdedigen tegen de valse beschuldiging en de monden van zijn wettische beschuldigers te stoppen. Hij houdt eraan vast dat de waarheid van God overvloedig is geweest tot heerlijkheid van God door zijn bediening.

Omdat de waarheid van God door hem overvloediger geweest is tot Zijn heerlijkheid, moet hij niet als een zondaar geoordeeld worden. Zijn beschuldigers noemen hem een leugenaar en zijn leer van vrije genade een leugen. Anderen beweren dat hij zo’n vijand van goede werken is dat hij zelfs pleit voor goddeloosheid. Dit zijn de woorden die hij, naar hun zeggen, heeft gebezigd: „Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome” (Romeinen 3:8).

Paulus houdt daartegenover echter vol dat als hij een zondaar is en zijn leer van vrije genade een leugen, hij gelogen heeft tot heerlijkheid van God en dat „de waarheid Gods door zijn leugen overvloediger is geworden” (Romeinen 3:7).

Dat de waarheid van God geopenbaard zou worden en Zijn macht getoond zou worden in het uitroeien van een valse leer is niet erg aannemelijk. Dat geldt ook voor het brengen van zondaren tot gehoorzaamheid aan het Evangelie, zodat God verheerlijkt zou worden door hen die Zijn leer ontvingen.

W. Huntington, predikant te Londen (”De wet bevestigd door het geloof in Christus”, 1786)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer