Dodenherdenking: verdriet om gefusilleerde broer
AMSTERDAM. „De Dam. Ik zie mezelf weer staan, die avond, met dat bosje fresia’s. Klein meisje met een moeder die zwijgt. Na alles wat ik las en hoorde, begrijp ik zo veel beter het waarom.”
NOS-journaliste Pauline Broekema vertelde deze jeugdherinnering zaterdagavond tijdens een bijeenkomst in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, voorafgaand aan de Nationale Dodenherdenking op de Dam.
„Er speelde van alles door mijn moeders hoofd”, weet ze nu. „Verdriet om een dappere broer, maar ook om de grote risico’s die hij nam. Rouw om hen die hij met zijn verzetsgroep niet kon redden. Woede om naoorlogs onbegrip: het elektriciteitsbedrijf dat mijn grootouders in rekening bracht wat de bezetter in hun huis verbruikte. Opa’s vergeefse protest: Wij waren gevlucht. Onze zoon is gefusilleerd.”
De oorlog stempelde het familieverleden en daardoor raakte Broekema erin geïnteresseerd. Voor de NOS maakte ze hierover diverse reportages, en ze schreef het boek ”Benjamin, een verzwegen dood.”
Over Benjamin Broekema uit Warffum –van Joodse afkomst; geen familie van haar– vertelde ze zaterdagavond tijdens de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk, die door ruim 1700 genodigden, vooral overlevenden en nabestaanden, werd bijgewoond. Ze gaf haar 4 mei-lezing als titel: ”Geef mij onze klei maar!”
De Joodse familie Broekema moest in 1942 via Westerbork naar Duitsland en kwam nooit meer terug, net als alle andere Joodse inwoners van het Groningse dorp: 22 Warffumers, van wie er 18 omkwamen in Auschwitz, de andere vier in Sobibór, Westerbork en Mauthausen.
Gehavende jeugd
Ook in Paulines eigen familie viel een slachtoffer: „De broer van mijn moeder, Pieter ter Beek, zat in het verzet en werd in november 1944 gefusilleerd. Na zijn arrestatie vluchtten mijn grootouders en werd hun inboedel geroofd. Deze gebeurtenissen hebben het leven van mijn moeder in belangrijke mate bepaald.
Mijn moeders rouw om haar gefusilleerde broer en haar gehavende jeugd. Daar ligt de basis voor mijn willen weten van de oorlog.”
Ook haar vader voelde zich sterk betrokken bij oorlog en verzet. Hij was één van de oprichters van de Stichting Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG), die informatie verzamelt over de Tweede Wereldoorlog. Verder deed hij onder meer voor de Canadese justitie in de jaren tachtig archiefonderzoek voor het proces tegen de Nederlandse oorlogsmisdadiger Jacob Luitjens.
Het Nationaal Kinderkoor onder leiding van Wilma ten Wolde verzorgde zaterdagavond de muzikale omlijsting van de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk, die werd bijgewoond door koning Willem-Alexander en koningin Máxima.
Herdenking op de Dam
De herdenking bij het monument op de Dam begint om 20.00 uur. Tijdens de twee minuten stilte worden in het hele land de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Het koningspaar legt de eerste krans. Het is het eerste openbare optreden van het nieuwe staatshoofd na zijn inhuldiging afgelopen dinsdag.
De jaarlijkse Dodenherdenking wordt op veel plaatsen in het land gehouden. Prinses Margriet, prof. mr. Pieter van Vollenhoven en hun zoon prins Pieter-Christiaan zijn –zoals elk jaar– aanwezig tijdens de plechtigheid op Militair Ereveld Grebbeberg bij Rhenen.
Vanwege de Dodenherdenking staan de treinen om 20.00 uur twee minuten stil. Automobilisten wordt geadviseerd een parkeerplaats op te zoeken. Vliegtuigen mogen rond 20.00 uur niet opstijgen of landen.
Discussie
De invulling van de Dodenherdenking is regelmatig onderwerp van discussie. Directeur-bestuurder H. Vuisje van de Stichting Joods Maatschappelijk Werk pleitte er woensdag in de Volkskrant voor op 4 mei alleen de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog te herdenken. De soldaten die na de jaren 1940-1945 zijn omgekomen, zouden op een ander moment moeten worden herdacht. De verbreding van de herdenking wordt door betrokkenen gezien als een miskenning van het unieke karakter van met name de Holocaust.
„Verzoening tussen slachtoffers en daders kan 364 dagen per jaar, maar niet op deze dag. Op 4 mei herdenken we dat Nederland bezet is geweest en dat veel Nederlanders zijn omgekomen”, zei voormalig directeur drs. R. M. Nafthaniel van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) zaterdagmorgen in de Volkskrant.
„Ik was erg blij met de duidelijke woorden van Nine Nooter van het Comité 4 en 5 mei. Ze zei eindelijk waar het om gaat: de slachtoffers. Meer dan de helft van de slachtoffers waren Joden. Je moet kunnen weten waar een racistische en antisemitische ideologie toe kan leiden. Daarin past niet het herdenken van de daders. Als je er van alles bij haalt, herdenk je uiteindelijk helemaal niks. De boodschap moet helder zijn. Ik ben blij dat het comité, na dat controversiële gedicht van vorig jaar, nu op haar schreden terugkomt.”
Nafthaniel spreekt zaterdagavond tijdens de herdenking in Katwijk.
De gemeente Bronckhorst besloot ervan af te zien ook de omgekomen Duitse soldaten te gedenken. Dat gebeurde nadat het Comité Vorden Fout? deze week een betoging tegen het plan aankondigde. „De herdenking is tot een hutspot gemaakt waar allerlei andere oorlogen betrokken worden (Indonesië, Korea, Irak, Joegoslavië enz.)”, vindt de actiegroep. „Op 4 mei behoren alleen de slachtoffers van het naziregime voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog herdacht te worden.”