Joodse huizen openen voor één dag hun deuren
AMSTERDAM. Vijftienhonderd mensen bezochten rond dodenherdenking vorig jaar huizen in Amsterdam waaruit Joodse bewoners zijn weggevoerd. Dit jaar worden ook woningen in Borne, Den Haag, Elburg, Groningen en Tilburg opengesteld. Om het verhaal te vertellen van de mensen die er nooit meer terugkeerden.
Open Joodse Huizen, heet het project dat vorig jaar in de hoofdstad startte en nu naar vijf andere steden is uitgebreid. De bewoners van deze huizen zijn in 1942 en 1943 gedeporteerd. Niets herinnert soms meer aan hun bestaan. Onder het Duitse regime was er voor hen geen plaats meer.
Argeloze voorbijgangers hebben geen weet van de drama’s die zich afspeelden, de angsten die werden uitgestaan. De ene bewoner vertrok als een oproep tot deportatie op de mat viel, de ander als een overvalwagen voor de deur stilhield, de derde werd op een onderduikadres opgepakt. Gezinnen werden uiteengerukt; de Joodse gemeenschap gedecimeerd. Nu wonen er andere mensen in de huizen. Wat weten zij ervan?
Tientallen woningen kunnen vandaag worden bezichtigd. Er worden kleine herdenkingsbijeenkomsten gehouden. De bewoners van andere ”Joodse huizen” zijn opgeroepen een poster voor hun raam te hangen.
In Elburg zijn er op Beekstraat 38 herdenkingen om 11.00, 12.00, 14.00 en 15.00 uur. De huidige bewoners, het artsenechtpaar Hutten, brengen Joodse liederen ten gehore die naar aanleiding van het onderduiken ontstonden.
Op Beekstraat 19 zijn er bijeenkomsten om 12.00 en 13.00 uur, terwijl om 15.30 uur Leny Duyzend, die hier als kind zat ondergedoken, haar verhaal komt vertellen. Op Beekstraat 3 is een fototentoonstelling ingericht en worden van 12.00 uur tot 16.00 uur filmfragmenten vertoond. Een andere film is te zien in Museum Sjoel Elburg.
In Amsterdam werd op 12 april de mobiele app Joodse Huizen gepresenteerd. De app toont de woningen van meer dan 104.000 Joden die tijdens de Shoah omkwamen. De app is gratis te downloaden in de Apple App Store en via Google Play.
Vorig jaar werden er in Amsterdam 22 huizen opengesteld. Daar werden verhalen verteld over moeilijke keuzes in oorlogstijd, over onderduik en verraad, over verdriet en lege plaatsen.
Een van de sprekers was opiniepeiler Maurice de Hond. In aanwezigheid van zijn 91-jarige neef Max de Hond vertelde hij over zijn familie: „Marianne de Hond-Brander, mijn moeder, heeft als enige van het gezin van Elias Brander de oorlog overleefd. Ook haar man, Marcus de Hond, is in de oorlog vermoord. Zij overleefde Auschwitz, het experimentenblok, waar men gepoogd heeft haar onvruchtbaar te maken. Dat is niet gelukt, en ik ben, als haar enige kind, na de oorlog geboren.” Ze was na de oorlog met een broer van haar overleden man getrouwd.
Op de lage zolder van een uitgewoond studentenhuis aan de Nieuwe Herengracht vertolkte het Oneg Ensemble het Kaddiesj van Ravel. Van hieruit werden oude Joodse mannen gedeporteerd. Hun namen hingen aan de wand.
Aan de Spinozastraat ontving Fleur Jager 75 mensen op haar etage. Er waren Joden bij die vroeger in de straat woonden en er voor het eerst sinds de oorlog terugkwamen.
In een ander huis toonde een vroegere bewoonster haar arm: het kampnummer dat erop werd getatoeëerd, was nog altijd zichtbaar.
>>communityjoodsmonument.nl